Wat: Woordenschat, H1, blz. 24/27, maak de opdrachten 1 en 2
Hoe: je gaat zelfstandig aan het werk
Hulp: als je een vraag hebt, steek je je vinger op dan kom ik langs
Tijd: je hebt 20 minuten de tijd
Klaar: als je klaar bent, vraag je het antwoordboekje, dan controleer en verbeter je je antwoorden. Niet af, dan is de rest huiswerk.