De meeste stoffen die je thuis tegenkomt, zijn mengsels.
Een mengsel bestaat uit meerdere stoffen.
Slide 5 - Tekstslide
Moleculen
Elke stof bestaat uit heel kleine bouwsteentjes: moleculen.
De stof water bestaat dus uit watermoleculen.
Eén watermolecuul heeft een doorsnede van ongeveer:
0,000 000 000 15 meter
dat betekent dat je ongeveer 7 000 000 000 watermoleculen op een rij kunt leggen in 1 meter!
dat is bijna net zoveel moleculen als er mensen op de wereld zijn!
Slide 6 - Tekstslide
Zuivere stoffen en mengsels
Alle stoffen die we kennen bestaan uit hele kleine deeltjes. Die deeltjes noemen we moleculen.
Een molecuul suiker is anders dan een molecuul water. Dat kan liggen aan de vorm of de grootte.
Een molekuul is het kleinste deeltje van een stof, wat nog steeds de stofeigenschappen bezit van die stof.
We stellen ons de molekulen voor als 'bolletjes'. Je ziet dus twee verschillende bolletjes. Dat zijn dus twee verschillende molekulen; dus twee verschillende stoffen. In dit voorbeeld is de het ene molekuul suiker, het andere molekuul is water.
Slide 7 - Tekstslide
Zuivere stoffen en mengsels
Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen.
Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten moleculen