Vandaag gaan we eerst oefenen met de tijden waarin werkwoorden kunnen staan.
Daarna doen we een dictee.
Tenslotte oefenen we werkwoordsvormen.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 8
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Staal groep 8 blok 5 week 2 les 5
Welkom!
Vandaag gaan we eerst oefenen met de tijden waarin werkwoorden kunnen staan.
Daarna doen we een dictee.
Tenslotte oefenen we werkwoordsvormen.
Slide 1 - Tekstslide
Wij smoezen.
In welke tijd staat dit werkwoord:
smoezen
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 2 - Quizvraag
Lot heeft vermoed.
In welke tijd staat dit werkwoord:
vermoed
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 3 - Quizvraag
Zij schudde het uit.
In welke tijd staat dit werkwoord:
schudde
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 4 - Quizvraag
Ik smacht.
In welke tijd staat dit werkwoord:
smacht
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Waar moet je op letten bij niet-klankveranderende werkwoorden?
Slide 7 - Tekstslide
Vorig jaar ...............(verloten) de meisjes vijf tickets voor de show. Welk woord hoort er op de stippen?
A
verloote
B
verloten
C
verlootten
D
verlotten
Slide 8 - Quizvraag
Vorig jaar ...............(verloten) de meisjes vijf tickets voor de show.
verleden tijd, niet klankveranderend, dus............stam + te of de
Ik verloot, eindigt op t en dat zit in 't kofschip X
verlootte, maar meisjes is meervoud....., dus met n
dus
verlootten
Slide 9 - Tekstslide
Wij hebben ons dat later pas .............. (beseffen) Welk woord hoort er op de stippen?
A
beseft
B
besefd
C
beseften
D
besefden
Slide 10 - Quizvraag
Wij hebben ons dat later pas .............. (beseffen)
voltooide tijd, niet klankveranderend, dus............stam + t of d
Ik besef, eindigt op f, ook in het hele werkwoord en dat zit in 't kofschip X , dus
beseft
Slide 11 - Tekstslide
Jij ..............(boffen) toen maar!
Welk woord hoort er op de stippen?
A
bofte
B
boffte
C
boftte
D
bofde
Slide 12 - Quizvraag
Jij ..............(boffen) toen maar!
verleden tijd, niet klankveranderend, dus............stam + te of de
Ik bof, eindigt op f, ook in het hele werkwoord, en dat zit in 't kofschip X, dus
bofte
Slide 13 - Tekstslide
Hij heeft mij dat .................. (vragen)
Welk woord hoort er op de stippen?
A
gevraagd
B
gevraagt
Slide 14 - Quizvraag
Hij heeft mij dat .................. (vragen)
voltooide tijd, niet klankveranderend, dus............stam + t of d
Ik vraag, eindigt op g en dat zit niet in 't kofschip X , dus
gevraagd
Slide 15 - Tekstslide
............ (missen) jij je vrienden gisteren?
Welk woord hoort er op de stippen?
A
mistte
B
miste
C
misde
D
misdde
Slide 16 - Quizvraag
........... (missen) jij je vrienden gisteren?
verleden tijd, niet klankveranderend, dus............stam + te of de
Ik mis, eindigt op s, ook in het hele werkwoord, en dat zit in 't kofschip X, dus
miste
Slide 17 - Tekstslide
het dictee!
Klik op het speakertje om het woord of de zin te horen.
Slide 18 - Tekstslide
het dictee Klik op het speakertje.
Slide 19 - Open vraag
het dictee Klik op het speakertje.
Slide 20 - Open vraag
het dictee Klik op het speakertje.
Slide 21 - Open vraag
het dictee Klik op het speakertje.
Slide 22 - Open vraag
het dictee Klik op het speakertje.
Slide 23 - Open vraag
Klik op het speakertje. trema: shift + ' en dan de letter accent: ' en meteen de letter erachteraan
Slide 24 - Open vraag
Dit was de les!
Succes met het maken van alle opdrachten.
Vergeet de lessen op Gynzy niet.
Slide 25 - Tekstslide
Geef hieronder aan hoe je deze instructie hebt gemaakt. Ging het goed, had je veel fouten en weet je nu goed hoe je de juiste werkwoordsvormen moet schrijven?