Beroepsgericht rekenen

Beroepsgericht rekenen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Beroepsgericht rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Uitleg vak beroepsgericht rekenen
  • Introductie onderwerp prijsberekening
  • aan de slag met prijsberekeningen

Slide 2 - Tekstslide

Beroepsgericht rekenen
  • Bedrijfseconomie
  • Boek en readers 
  • Examenvak!
  • Nodig:  schrift, rekenmachine, pen
  • 2 uur in de week

Slide 3 - Tekstslide

Prijsbereking
De komende weken gaan we met dit eerste onderwerp aan de slag. Je sluit dit onderwerp af met een toets.

Slide 4 - Tekstslide

Fietsenzaak 2fast2furious verkoopt fatbikes voor €799,-.

Hoe komt de ondernemer op deze prijs?
Waar moet hij allemaal rekening mee houden?

Slide 5 - Open vraag

Hoe noemen we de prijs die er op het prijskaartje van de fatbike staat?
A
brutoverkoopprijs
B
winkelprijs
C
consumentenprijs
D
adviesprijs

Slide 6 - Quizvraag

prijsopbouw
Inkoopprijs = de prijs die je betaald aan je 
leverancier (excl. BTW)

Brutowinst = winstpercentage voor de ondernemer

Netto verkoopprijs = verkoopprijs excl. BTW

BTW= belasting 

Consumentenprijs = de prijs die de klant voor het product betaald

Slide 7 - Tekstslide

Waar staat de afkorting BTW voor?
A
Brutowinst
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Belasting Brutowinst
D
Belasting Takelwagens

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel BTW tarieven kennen we in Nederland?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

BTW Tarieven
  1. BTW hoog tarief: 21%. Bijna alle producten en diensten vallen onder dit tarief. Fietsen, telefoons, laptops, kleding 
  2. BTW laag tarief: 9%. Denk aan voedingsmiddelen, water, geneesmiddelen en boeken
  3. BTW 0%: Dit tarief hanteer je wanneer je goederen levert aan het buitenland (export).
  4. BTW vrijgesteld: deze goederen/diensten zijn vrijgesteld van BTW. Denk aan onderwijs, zorg, kinderopvang, uitvaartondernemers

Slide 10 - Tekstslide

Waar gaat de BTW naar toe?
A
Ondernemer
B
Belastingdienst
C
Fiscus
D
De klant

Slide 11 - Quizvraag

Prijsberekening
Hiernaast nogmaals de tabel die we gebruiken voor de prijsberekening. We knippen deze tabel op in twee delen en gaan vandaag aan de slag met het onderste gedeelte van de tabel.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
De nettoverkoopprijs van een fatbike is € 660,33. 

De fatbike valt in het hoge BTW tarief.

Wat is de consumentenprijs? 

Slide 13 - Tekstslide

Uitwerking
  1. Deel € 660,33 door 100. Zo reken je uit hoeveel 1% is (€ 660,33 / 100 = € 6,6033).
  2. Je wilt graag weten hoeveel 21% is. Je gaat het antwoord van stap 1 (€ 6,6033) keer 21 doen (€ 6,6033 x 21 = € 138,67).
  3. Nettoverkoopprijs + BTW = coonsumentenprijs. Dus:                                    € 660,33 + € 138,67 = € 799,00
  4. Belangrijke conclusie: de consumentenprijs is dus 121%! 

Slide 14 - Tekstslide

De nettoverkoopprijs van een volkorenbrood is € 2,28. Het BTW tarief is laag.

Hoeveel bedraagt de consumentenprijs?
A
2,49
B
2,76
C
2,09
D
2,32

Slide 15 - Quizvraag

aan de slag!
  1. Ga naar teams: Retail cohort 2024 of Commercie cohort 2024
  2. Klik op het kanaal 'beroepsgericht rekenen'.
  3. Klik op het tabblad 'bestanden'. 
  4. Maak hoofdstuk 1 en 2 uit deze reader.

Slide 16 - Tekstslide