H4 woordenschat_ achtervoegsels_ 2KT

Welkom!
- Telefoon in telefoontas
- Rustig gaan zitten -> plattegrond
- Chromebook op tafel, nog niet openmaken
- Monden dicht
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
- Telefoon in telefoontas
- Rustig gaan zitten -> plattegrond
- Chromebook op tafel, nog niet openmaken
- Monden dicht

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Achtervoegsels
Woordenschat H4

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H3 woorden met voorvoegsel

Sommige woorden bestaan uit een kernwoord en een voorvoegsel.

Het voorvoegsel is meestal geen echt woord, maar geeft het kernwoord een andere betekenis.

Bijvoorbeeld:

gebruiken - hergebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorvoegsel
Voorbeeld

a-             niet

anti-        tegen

non-        niet

mis-        verkeerd, fout

wan-       slecht, verkeerd

her-         weer, opnieuw

ex-           niet meer

mini-       heel klein

inter-       tussen 2 of meer
                 gebieden

asociaal

antipathie

non-actief

misdragen

wantoestand

herinrichten

ex-man

minibus

interland

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent
onmisbare
A
niet te missen
B
gemiste

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


niet te betalen
A
wanbetalen
B
onbetaalbaar
C
nonbetalen
D
anti-betalen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H4 woorden met achtervoegsels
Er zijn veel woorden met -heid, -lijk, -ing, -ig, 
 -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch
erachter. 

Deze korte stukjes zijn achtervoegsels,
je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 

Slide 7 - Tekstslide

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Betekenis

Door een achtervoegsel verandert de betekenis van een woord.

Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.



Het einde van de film is prachtig.

De docent kan eindeloos doorzeuren over mijn punt.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



-kundig vakkundig

-(e)lijk wetenschappelijk

-rijk waterrijk

-vaardig leesvaardig

-wekkend lachwekkend



-achtig kinderachtig

-baar onoplosbaar

-eus nerveus, comateus

-heid werkloosheid

-ief subjectief

-ig gelukkig




Veelvoorkomende achtervoegsels

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met veel begrip

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zonder geluid

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een klein kind

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat wat overblijft

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

Woordenschat H4
Opdracht 1 en 2, blz. 108
Je mag rustig samenwerken
Vragen? Steek je vinger op
Klaar? Rustig iets voor jezelf doen
Je mag muziek luisteren

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies