Les 1 - week 8 - Verdieping: middeleeuwse bronnen Dorestadt/Vikingen

H. 3 
Tijdvak 3 monniken en ridders (500 n. Chr. 1000 n. Chr. ) 

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H. 3 
Tijdvak 3 monniken en ridders (500 n. Chr. 1000 n. Chr. ) 

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
1 . Verhaal: de Vikingen                                                                                              (10 min)
2. Leerdoel 13, 14 en 15                                                                                              (5 min) 
3. Klassikale instructie 13 & 14                                                                               (10 min)
4. Routes A, B of C   (13 & 14)                                                                                   (10 min)
5.  Samenwerkend lezen: leerdoel 15                                                                (15 min) 
                                                          

Slide 2 - Tekstslide

De Vikingen, 7e n.Chr. tot 10e n.Chr. 

Slide 3 - Tekstslide

Surfen!
1. Ga naar LessonUp.com
2. Vul de lesCode in die op het bord staat.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen - week 12 - les 2 
13. Jij kunt herkennen wat er in een bepaalde tijd verandert of hetzelfde blijft. (vaardigheid) 

14. Je kunt bepalen of het om een politieke, sociale, economische of culturele verandering gaat. (vaardigheid) 

15. Je kunt het dagelijks leven, de religie en reisdrang beschrijven van de Vikingen. (kennis) 


Slide 5 - Tekstslide

Bekijk onderstaande twee uitspraken:

1: Door het uiteenvallen van het West-Romeinse rijk is een grote verandering geweest: de middeleeuwen brak aan.

2: Het Christendom bleef na de val van het West-Romeinse rijk Christelijk.
A
Uitspraak 1 is juist. 2 is onjuist.
B
Uitspraak 1 onjuist. Uitspraak 2 is juist.
C
Uitspraak 1 en Uitspraak 2 zijn juist.
D
Uitspraak 1 en Uitspraak 2 zijn beide onjuist.

Slide 6 - Quizvraag

Instructie leerdoel 13 & 14 
  • 13. Stel je wilt de middeleeuwen begrijpen (500-1500). 
Dan moet je twee dingen kunnen: 
  1.  Wat verandert er in de tijd: bijv. Romeinse rijk valt uit elkaar. 
  2.  Wat blijft hetzelfde: bijvoorbeeld geloof. (christendom in West-Europa)

  • 14. Veranderingen heb je op verschillende gebieden: 
  • Politiek: alles wat maken heeft met bestuur. 
  • Sociaal: alles wat te maken heeft met verschillen tussen mensen. 
  • Economisch: alles wat te maken heeft met de manier waarop mensen in hun levensonderhoud voorzien;
  • Cultureel: alles wat maken heeft met, gewoontes, geloof, kunst, wetenschap
Leerdoel 13, 14, 15
13. Jij kunt herkennen wat er in een bepaalde tijd verandert of hetzelfde blijft. (vaardigheid)

14. Je kunt bepalen of het om een politieke, sociale, economische of culturele verandering gaat. (vaardigheid)

15. Je kunt het dagelijks leven, de religie en reisdrang beschrijven van de Vikingen. 

Slide 7 - Tekstslide

Hieronder staan vier zinnen: Bij welk nummer past: politiek, economisch, sociaal of cultureel.

1. De mensen geloofden in natuur goden.
2. De mensen handelden weinig en gebruikten geen muntgeld.
3. Bijna alle mensen waren vrije boeren: ze hadden meer rechten dan horigen.
4. De mensen woonden in een gebied dat van de Friese koningen.

Slide 8 - Open vraag

In welke twee zinnen gaat het om een verandering?
A De Romeinen schreven in het Latijn; mensen in de middeleeuwen gebruikten het Latijn, de taal van de geestelijkheid.
B In de Romeinse tijd bekeerden veel slaven zicht tot het Christendom
C In de vijfde eeuw verloren de Romeinen hun macht over het zuiden van Nederlanden en groeide macht van de Franken.
D In de Romeinse tijd waren veel mensen boer;' in de middeleeuwen leefden de meeste mensen van land bouw.

Slide 9 - Open vraag

3 routes: 13, 14 of verdieping

          Aan de slag met leerdoel 13 (verandering/hetzelfde)
          Lees uitleg 1 op blz. 168 en maak vraag 1A op blz. 169.

          
          Aan de slag met leerdoel 14 (sociaal, politiek, economisch,  cultureel)
          Lees uitleg 1 op blz. 168 en maak 1B op blz. 169

          
          Aan de slag met Karel de Grote en Karel de Stoute (verdieping)
          blz. 171 8A t/m 10C




A
C
B
Leerdoel 13, 14, 15
13. Jij kunt herkennen wat er in een bepaalde tijd verandert of hetzelfde blijft. (vaardigheid)

14. Je kunt bepalen of het om een politieke, sociale, economische of culturele verandering gaat. (vaardigheid)

15. Je kunt het dagelijks leven, de religie en reisdrang beschrijven van de Vikingen. 

Slide 10 - Tekstslide

a) Schrijf bij onderstaande vier ontwikkelingen of het hetzelfde blijft of het een verandering is.
b) Schrijf erbij of het gaat om een sociale, politieke, economische of culturele ontwikkeling.
I: Het handelsnetwerk van het Romeinse rijk viel uit elkaar rond 500 n. Chr.
II: Na de val van het Romeinse rijk bleven er verschillen tussen machtige families en arme mensen.
III: Het West-Romeinse rijk bleef na de val van het Romeinse rijk Christelijk.
IV: Na de van het West-Romeinse rijk ging mensen leven in een Domein, deze werden bestuurd door een heer.

Slide 11 - Open vraag

15. Je kunt het dagelijks leven, de religie en reisdrang beschrijven van de Vikingen. (kennis) 


Stap 1: Je gaat weer samenwerkend lezen. De ene is de presentator, de ander de luisteraar. Lees en bekijk de bronnen op blz. 179 en blz. 180 over Vikingen.

Stap 2: Beantwoord samen de volgende vragen: 
- Bron 2 
1. Wat is de oorzaak voor de overzeese reizen die Vikingen gingen maken? 
2. Waar gebruikten Vikingen hun schepen voor? 
- Bron 4 
3.  Leg uit wat de mooiste dood was voor een Viking. 
- Bron 5 
4. Leg uit wat er gebeurt met de slavin van het Stamhoofd. 

Vaardigheid: samenwerken
  1. Focus op jouw eigen partner en werk. 
  2. Fluistertoon 
Klaar?
Maak opdracht blz. 182 en 183 1a t/m 3
Leerdoel 13, 14, 15
13. Jij kunt herkennen wat er in een bepaalde tijd verandert of hetzelfde blijft. (vaardigheid)

14. Je kunt bepalen of het om een politieke, sociale, economische of culturele verandering gaat. (vaardigheid)

15. Je kunt het dagelijks leven, de religie en reisdrang beschrijven van de Vikingen. 

Slide 12 - Tekstslide

Lees de beschrijving. (LEERDOEL-TEST)
Doordat rond 1000 de Vikingen stopten met invallen in West-Europa bloeide de handel weer op.
A) Geef aan of het hier om een verandering gaat of iets wat hetzelfde blijft.
B) Geef aan of het economisch, sociaal, politiek of cultureel is.

Slide 13 - Open vraag