Grammatica - Soorten werkwoorden en werkwoordelijk gezegde les 2

Welkom       



De  beste manier
om iets voor elkaar
te krijgen, is door
te beginnen.
Omdenken
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom       



De  beste manier
om iets voor elkaar
te krijgen, is door
te beginnen.
Omdenken

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • De doelen voor deze week bespreken
  • Instructie werkwoordelijk gezegde
  • Zelfstandig aan de slag!
  • Afsluiten van de les


Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat ga je deze week leren?

  • Ik weet welke verschillende soorten werkwoorden er zijn.
  • Ik kan de verschillende soorten werkwoorden in een zin benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
  • ‘zegt’ wat het onderwerp doet


  • persoonsvorm + alle andere werkwoorden

  • één zelfstandig werkwoord, met soms één of meer hulpwerkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Zo herken je het...
  • Zoek de persoonsvorm en alle andere werkwoorden in de zin.

 Zij heeft hem gisteren gesproken

  • Persoonsvorm enige werkwoord? → Gezegde. 
 Ik liep ‘s nachts over straat. 



Slide 6 - Tekstslide

Zo herken je het...
Let op scheidbare werkwoorden:

 De schade viel gelukkig mee.  (meevallen = hele ww)

Let op wederkerende werkwoorden:
 Ik bemoei me er niet mee.  (zich bemoeien = hele ww)

Slide 7 - Tekstslide

Zo herken je het...
  • ‘te’ en ‘aan het’
 Simone is sinds kort aan het wielrennen.

  • werkwoordelijke uitdrukkingen = vaste uitdrukking
 Na het ongeluk koos de bestuurder het hazenpad. (= vluchten)


Slide 8 - Tekstslide

Kortom...


Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit de persoonsvorm + alle andere werkwoorden in de zin.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Maak opdracht 6 t/m 9 (blz. 89)

  • Klaar? Ga lezen of leer de theorie op blz. 86 en 88 rn de woorden op blz. 88 

Slide 10 - Tekstslide

Ik kan verschillende soorten werkwoorden in een zin benoemen.
010

Slide 11 - Poll

Ik kan benoemen wat het werkwoordelijk gezegde in een zin is.
010

Slide 12 - Poll

Tot morgen!
  • Zijn er nog vragen? 

Slide 13 - Tekstslide