3TL Oefenvragen 4.1 t/m 4.3

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
Middelbare school

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 1 - Quizvraag

In je oog gaat het licht achtereenvolgens door:
A
Pupil - hoornvlies - lens - glasachtig lichaam - netvlies
B
Hoornvlies - lens - pupil - glasachtig lichaam - netvlies
C
Hoornvlies - pupil - lens - glasachtig lichaam - netvlies
D
Hoornvlies - pupil - lens - netvlies - glasachtig lichaam

Slide 2 - Quizvraag

Aan welk deel van het oog zitten de oogspieren vast?
A
Glasachtig lichaam
B
Netvlies
C
Vaatvlies
D
Harde oogvlies

Slide 3 - Quizvraag

Welk deel van het oog zorgt ervoor dat het netvlies op zijn plaats blijft zitten?
A
Glasachtig lichaam
B
Vetweefsel
C
Oogkassen
D
Oogspieren

Slide 4 - Quizvraag

In welk deel van het oog bevindt zich het pigment dat de kleur van je ogen bepaald?
A
Pupil
B
Lens
C
Hoornvlies
D
Iris

Slide 5 - Quizvraag

Welke delen van het oog zijn doorzichtig?
A
lens; glasachtig lichaam; en staafjes en kegeltjes
B
hoornvlies; lens; en glasachtig lichaam
C
hoorvlies; iris; lens; en glasachtig lichaam
D
netvlies; lens; en glasachtig lichaam

Slide 6 - Quizvraag

Hoe heten de zintuigcellen van het oog?
A
Staafjes en kegeltjes
B
Haakjes en oogjes
C
Kleurtjes en staafjes
D
Pionnen en balletjes

Slide 7 - Quizvraag

Pietertje loopt in de schemering. Dit betekend dat het bijna donker is. Welke zintuigcellen werken?
A
Kegeltjes en staafjes
B
Alleen de kegeltjes
C
Alleen de staafjes
D
Geen kegeltjes en geen staafjes

Slide 8 - Quizvraag

In tegenstelling van wat vaak wordt gedacht komt een stier niet af op een rode lap, maar juist op de beweging van de lap. Stieren (en koeien) zijn namelijk kleurenblind. Hoe kun je dat in het oog zien?
A
Het oog heeft geen gele vlek.
B
Het oog heeft alleen maar staafjes.
C
Het oog heeft staafjes en kegeltjes.
D
Het oog heeft geen blinde vlek.

Slide 9 - Quizvraag

Waar zitten GEEN zintuigcellen?
A
Netvlies
B
Gele vlek
C
Blinde vlek

Slide 10 - Quizvraag

Marc rijdt in Oostenrijk (bergen!) een route met de auto door de omgeving.
Hij heeft last van zijn oren.
Leg uit hoe dat komt en wat Marc kan doen om dit te laten verdwijnen of te voorkomen.

Slide 11 - Open vraag

Tinnitus kan ook ontstaan door een harde prop oorsmeer in de gehoorgang. In dat geval is tinnitus goed te behandelen door de oren uit te laten spuiten. Hierbij wordt een straaltje warm water in de gehoorgang gespoten om het oorsmeer te verwijderen.  Kan het ingespoten water dan in de trommelholte terechtkomen? Leg je antwoord uit

Slide 12 - Open vraag

2. T2 2 pnt
Marc rijdt in Oostenrijk een route met de auto door de omgeving. Hij heeft last van zijn oren.
De luchtdruk buiten is groter dan in de trommelholte.
Wat kan Marc kan doen om dit te laten verdwijnen of te voorkomen. Leg uit!

Slide 13 - Open vraag

Als je een piep in je oor hebt nadat je bij harde muziek hebt gestaan dan....
A
Is je trommelvlies gescheurd
B
Is je oorschelp beschadigd
C
Is een trilhaartje in je oren beschadigd
D
Denken je hersenen de de muziek er nog is.

Slide 14 - Quizvraag

Welk nummer geeft aan waar de reukzintuigen liggen? En bij welk nummer liggen de smaakzintuigen?
A
reukzintuig=2 smaakzintuig=3
B
reukzintuig=4 smaakzintuig=5
C
reukzintuig=2 smaakzintuig=5
D
reukzintuig=4 smaakzintuig=3

Slide 15 - Quizvraag

Welke twee organen werken nauw met elkaar samen bij het proeven van eten en drinken?
A
Gezichtszintuig en reukzintuig
B
Reukzintuig en gehoorzintuig
C
Gehoorzintuig en smaakzintuig
D
Smaakzintuig en reukzintuig

Slide 16 - Quizvraag

Zweetklieren maken zweet. Wat is de functie van zweet?
A
nat houden van de huid
B
soepel houden van de huid
C
afkoeling van de huid
D
zweten

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de adequate prikkel van de koudezintuigjes in de huid?
A
temperatuur
B
lagere temperatuur dan de huid
C
hogere temperatuur dan de huid
D
kou

Slide 18 - Quizvraag

Welke verschillende functies heeft de huid?
A
Bescherming
B
Temperatuur regeling
C
Vetopslag
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 19 - Quizvraag

Sven zit in zijn t-shirt in de klas, zijn buurvrouw zet het raam open. Daardoor daalt de temperatuur en krijgt hij kippenvel. Hij vindt dat het te koud is geworden. Welke verandering heeft plaatsgevonden in de haarspiertjes van zijn huid?
A
De haarspiertjes ontspannen zich.
B
De haarspiertjes trekken zich samen.

Slide 20 - Quizvraag

Sven zit in zijn t-shirt in de klas, zijn buurvrouw zet het raam open. Daardoor daalt de temperatuur en krijgt hij kippenvel. Hij vindt dat het te koud is geworden. Zal er een verandering hebben plaats gevonden in de warmteproductie in het lichaam van Sven? Zo ja, welke verandering?
A
Nee.
B
Ja, de warmteproductie wordt groter.
C
Ja, de warmte productie wordt minder.

Slide 21 - Quizvraag