Werkwoordspelling: pv vt en vd

Wat gaan we doen deze les?

  • Herhaling persoonsvorm tt
  •  Persoonsvorm vt en vd

Aan het einde van de les:
- kun je de persoonsvorm in tt én vt juist spellen

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen deze les?

  • Herhaling persoonsvorm tt
  •  Persoonsvorm vt en vd

Aan het einde van de les:
- kun je de persoonsvorm in tt én vt juist spellen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet goed gespeld?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet goed gespeld?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.
(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?

Hij .................... (dansen, tt) de tango.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?

.................... (drinken, tt) jij graag thee?
A
Drink
B
Drinkt

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?

Hij .................... (landen, tt) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke en sterke werkwoorden
Voor het vervoegen van werkwoorden in de verleden tijd 
vraag je je 2 dingen af:

  1. Is het werkwoord sterk of zwak?
  2. Wat is de ik-vorm van het werkwoord?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn geen regels voor sterke werkwoorden. 
Deze leer je of zoek je op in een woordenboek.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke werkwoorden
 Zwakke werkwoorden krijgen in de verleden tijd achter de ik-vorm de/ te in het enkelvoud en den/ ten in het meervoud. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Je kunt het 'T  e X  K o F S C H i P gebruiken om te bepalen of een zwak werkwoord in de verleden tijd op te(n) of de(n) eindigt.
1. Neem het hele werkwoord en haal daar en vanaf.
2. Is de laatste letter een T X K F S C H P ?
     Dan komt er altijd te(n) achter de ik-vorm.
     Voorbeeld: bewerken > ik bewerk > wij bewerkten
3. Is de laatste letter geen T X K F S C H P ?
     Dan komt er altijd de(n) achter de ik-vorm.
     Voorbeeld: twitteren > ik twitter > wij twitterden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Hij .................... (rekenen, vt) het bedrag uit.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes?

Ik .................... (koken, vt) pasta.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een voltooid deelwoord? 

- Het is een werkwoord in een zin
- Bij een VD staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden in de zin 
- Het VD staat vaak achteraan in de zin
- Ook hier moet je kijken of het zwak of sterk is. 



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je een voltooid deelwoord in de zin? 
1. Er staan ALTIJD minimaal twee werkwoorden in een zin. 
 
Het hulpwerkwoord is altijd: zijn, hebben of worden.

2. Begint vaak met ge, be, ont, ver, her
Ik HEB GEwerkt 

Ik BEN te laat GEkomen

Hij WERD netjes ONTvangen 





Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar hoe schrijf je het VD?
Een VD kan eindigen op:
- EN
- T
- D 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb gisteren in de tuin .................... (werken).
A
gewerken
B
gewerkt
C
gewerkd

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De broodjes in de kantine worden goed beleg....
A
t
B
d

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voltooid deelwoord in onderstaande zin?

Ik heb geen pen meegenomen.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

Weet jij wat daar is .................... (gebeuren)?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wordt die misdadiger nog wel .................... (veroordelen)?
A
veroordeeld
B
veroordeeldt
C
veroordeelt

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gelukkig was ik goed ....................(verzekeren).
A
verzekerd
B
verzekert
C
verzekerde

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig of in tweetallen
Opdrachten blz. 142 t/m 150

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CHECK

Je .................... (melden, tt) een klacht over je bestelde artikel altijd bij de klantenservice.

De speler .................... (trappen, vt) de bal in het doel en de supporters .................... (schreeuwen, vt).

.................... (gaan) je vriend vorig jaar ook naar Frankrijk op vakantie?

Heeft Ben jullie al .................... (vertellen) over de nieuwe investeerders?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CHECK

Je meldt (melden, tt) een klacht over je bestelde artikel altijd bij de klantenservice.

De speler .................... (trappen, vt) de bal in het doel en de supporters .................... (schreeuwen, vt).

.................... (gaan) je vriend vorig jaar ook naar Frankrijk op vakantie?

Heeft Ben jullie al .................... (vertellen) over de nieuwe investeerders?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CHECK

Je meldt (melden, tt) een klacht over je bestelde artikel altijd bij de klantenservice.

De speler trapte (trappen, vt) de bal in het doel en de supporters .................... (schreeuwen, vt).

.................... (gaan) je vriend vorig jaar ook naar Frankrijk op vakantie?

Heeft Ben jullie al .................... (vertellen) over de nieuwe investeerders?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CHECK

Je meldt (melden, tt) een klacht over je bestelde artikel altijd bij de klantenservice.

De speler trapte (trappen, vt) de bal in het doel en de supporters schreeuwden (schreeuwen, vt).

.................... (gaan) je vriend vorig jaar ook naar Frankrijk op vakantie?

Heeft Ben jullie al .................... (vertellen) over de nieuwe investeerders?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CHECK

Je meldt (melden, tt) een klacht over je bestelde artikel altijd bij de klantenservice.

De speler trapte (trappen, vt) de bal in het doel en de supporters schreeuwden (schreeuwen, vt).

Ging (gaan) je vriend vorig jaar ook naar Frankrijk op vakantie?

Heeft Ben jullie al .................... (vertellen) over de nieuwe investeerders?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CHECK

Je meldt (melden, tt) een klacht over je bestelde artikel altijd bij de klantenservice.

De speler trapte (trappen, vt) de bal in het doel en de supporters schreeuwden (schreeuwen, vt).

Ging (gaan) je vriend vorig jaar ook naar Frankrijk op vakantie?

Heeft Ben jullie al verteld (vertellen) over de nieuwe investeerders?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies