Nederlands - Talent - 3 vmbo-gt - 2.5 Woorden

Nederlands - Talent - 3 vmbo-t

2.5 Woorden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - Talent - 3 vmbo-t

2.5 Woorden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Woorden 2.5

  • Ik kan de betekenis van een woord omschrijven.
  • Ik kan bij een omschrijving het juiste woord kiezen.
  • Ik kan het juiste woord in een zin zetten.
  • Ik begrijp de betekenis van de woorden en ik kan er zelf een zin mee maken.


 

Slide 2 - Tekstslide

Oefenen: woord - betekenis

Je leest het moeilijke woord.


Jij typt de betekenis.



Slide 3 - Tekstslide

Wat is de betekenis van ...
1. verbluffend

Slide 4 - Open vraag

Wat is de betekenis van ...
2. bloedserieus

Slide 5 - Open vraag

Wat is de betekenis van ...
3. het speerpunt

Slide 6 - Open vraag

Wat is de betekenis van ...
6. praktisch

Slide 7 - Open vraag

Wat is de betekenis van ...
4. aansluiten op

Slide 8 - Open vraag

Wat is de betekenis van ...
5. de hoofdgedachte

Slide 9 - Open vraag

Oefenen: betekenis - woord

Je leest de betekenis. 


Jij typt het moeilijke woord.

Slide 10 - Tekstslide

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
7. heel serieus

Slide 11 - Open vraag

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
8. handig, te maken hebbend met de praktijk

Slide 12 - Open vraag

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
9. bijna

Slide 13 - Open vraag

Welk woord hoort bij deze omschrijving?
10. deel van een beleid wat het belangrijkst gevonden wordt

Slide 14 - Open vraag

Oefenen: maak een zin met een moeilijk woord.
  • Maak een zin met het gegeven woord.
  • De betekenis van het woord moet daarin duidelijk worden.
  • Gebruik een hoofdletter aan het begin.
  • Zet een punt, vraagteken of uitroepteken aan het einde.

Slide 15 - Tekstslide

Maak een zin met het woord:
11. voornaamste uitspraak van de schrijver

Slide 16 - Open vraag

Maak een zin met:
12. speerpunt

Slide 17 - Open vraag

Maak een zin met:
13. praktisch

Slide 18 - Open vraag

Maak een zin met het woord:
14. bloedserieus

Slide 19 - Open vraag

Oefenen: meerkeuzevragen

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het woord?
15. aansluiten op

A
passen bij, verband hebben met
B
dicht op elkaar
C
electra
D
ontdoen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord?
16. praktisch

A
moeilijk
B
ingewikkeld
C
het geleerde
D
handig, te maken hebben met de praktijk

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord?
17. speerpunt

A
scherpte
B
mogelijk, het zou kunnen gebeuren
C
het belangrijkste deel van beleid
D
opeens

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord?
18. bloedserieus


A
geweldig
B
beslissend
C
heel serieus, ernstig
D
ontroerend, lief, schattig

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord?
19. praktisch

A
ontroerend, lief, schattig
B
reactie
C
amper, bijna
D
onverwacht

Slide 25 - Quizvraag

Einde

Bedankt voor  jouw aandacht en bijdrage.


Goed gewerkt!

Slide 26 - Tekstslide