De Cel

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt uitleggen: 
1. hoe het celmembraan, het cytoplasma en de celkern zijn opgebouwd en wat hun functie is.
2. hoe cellen stoffen kunnen uitwisselen met hun omgeving via diffusie, osmose en op een passieve en actieve manier.
3. waarom het belangrijk is dat cellen zich delen en hoe de celdeling verloopt 
 4. waarin de celdeling van lichaamscellen verschilt van die van geslachtscellen.
  1. Hoe een cel is opgebouwd
  2. Hoe celdeling werkt

  3. Welke vier basistypen weefsel er zijn, wat hun taken zijn en welke kenmerken ze hebben

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het lichaam bestaat uit
A
100.000 lichaamscellen
B
1 miljoen lichaamscellen
C
10 miljoen lichaamscellen
D
100.000 miljard lichaamscellen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van de mens
Cel = kleinste functionele bouweenheden van het lichaam
Weefsel = groep cellen met dezelfde bouw en functie
Orgaan = groep samenwerkende weefsels (een of meerdere functies)
OrgaanStelsel = groep samenwerkende organen
Organisme = groep samenwerkende stelsel, levend wezen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celkern/chromosomen
In de celkern bevinden zich de chromosomen. Alle menselijke cellen bevatten 23 paar chromosomen.
In chromosomen zitten al onze erfelijke eigenschappen. Ze bestaan uit lange opgerolde DNA-draden.

DNA staat voor: Desoxyribo Nucleïne Acide:  de chemische stof waaruit de chromosomen zijn opgebouwd.
Ieder stukje DNA bevat een erfelijke eigenschap, of beter gezegd het ‘recept’ voor die eigenschap.
Zo’n stukje DNA heet een gen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

-Heeft ook een semipermeabele membraan. Deze omsluit de celkern en grenst deze af van het cytoplasma. 

-In het plasma van de kern bevinden zich de chromatinekorrels, die zich bij de celdeling omvormen in 'draden'. Dit zijn de chromosomen. Deze chromosomen bezitten de erfelijke eigenschappen die ieder mens uniek maken. 

-De celkern reguleert de werking van andere cel bestanddelen. 

-Elke cel bezit een kern behalve volwassen erytrocyten en trombocyten. Bij deze cellen is de kern verdwenen. 

-Cellen in het z.g.n. dwarsgestreepte spierweefsel hebben meer dan 1 kern. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chromosomen bevinden zich....
A
In het DNA
B
In de genen
C
In de celkern
D
In de bloedbaan

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: Chromosomen zijn een déél van je DNA
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cytoplasma
Cytoplasma = werkplaats van een cel​
Water 70% + vet, eiwit, koolhydraat, vitamine, ​zuurstof, mineralen​

In het cytoplasma zitten celonderdelen = organellen
Voeren celstofwisseling uit. 
Elk organel eigen taak




Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Endoplasmatisch Reticulum
Is een systeem van blaasjes en buisjes die omgeven worden door membranen. Vorm en grootte kunnen variëren.

Ruwe ER dankt z'n naam aan de gebonden ribosomen. Deze ribosomen brengen hun gemaakte eiwitten hierdoor in het ER.

ER-kanalen zijn daarom ook transport wegen voor eiwitten tussen de verschillende delen.

Glad ER is betrokken bij de vorming en het transport van lipiden en de ontgifting van stoffen (dit laatste gebeurt voornamelijk in de levercellen).


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ribosomen
Kunnen vrij in het cytoplasma liggen en of gebonden aan het ER.

Komen in alle actieve cellen voor en zijn de makers van eiwitten.

De eiwitten die door vrije ribosomen gemaakt worden, hebben de functie van enzymen in het cytoplasma. Gebonden ribosomen maken eiwitten voor de ruwe ER.

Cellen die veel eiwitten bevatten hebben duidelijke kernlichaampjes omdat ribosomen voor een deel in de kernlichaampjes gemaakt kunnen worden.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

RIBOSOMEN
  • = Bolvormige structuren in cellen die zorgen voor de productie van eiwitten in cellen
  •  Ribosomen kunnen vrij voorkomen in het cytoplasma, of gebonden aan het ruwe endoplasmatisch reticulum
  •  Ribosomen produceren eiwitten op basis van de erfelijke informatie zoals deze staat op het DNA en RNA

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lysosomen
Zijn kleine blaasjes gevuld met enzymen. Worden gevormd door Golgi-apparaat. 

De enzymen zorgen voor vertering en afbraak van grote moleculen, maar ook het afbreken van celorganellen. De enzymen kunnen voedseldeeltjes of dus celorganellen afbreken zodat ze opgenomen kunnen worden in de cel

De membraan van de lysosoom heeft een 'coating' tegen de verterende werking van zijn eigen enzymen. Hierdoor kunnen de enzymen ook niet ontsnappen. 



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mitochondriën
Energiefabrieken, maken 
energie voor het lichaam.  
De meeste lichaamscellen bevatten 500 tot 2.000 mitochondrieën. Mitochondrieën of mitochondria is het meervoud van mitochondrion. Een mitochondrion is ovaal van vorm. Grote aantallen mitochondrieën zijn te vinden in organen die veel energie nodig hebben, zoals de hersenen, het hart, de lever en de skeletspieren.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stamcellen
Zitten in beenmerg in je botten. 

Daaruit worden nieuwe cellen gemaakt: 
rode bloedcellen = erytrocyten
witte bloedcellen = leukocyten
bloedplaatjes = trombocyten

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celdeling  (mitose)
Tijdens celdeling zijn chromosomen kwetsbaar. Als er op dat moment een gevaarlijke stof op de cel inwerkt (vb. teer uit sigaretten of radioactieve straling) raken de chromosomen beschadigd. Zo kunnen kankercellen ontstaan.
Vb. huid- en slijmvliescellen delen zich vaak, verwondingen genezen gemakkelijk.
Vb. zenuw- en hartspiercellen delen zich na de geboorte niet meer. Verwondingen genezen slecht of niet.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celdeling (Meiose)
  • Celdeling van de voortplantingscellen
  • Iedere geslachtscel heeft helft van de chromosomen
  • De chromosomen splitsen zich niet.
  • De mannelijke en vrouwelijke geslachtscel smelten samen bij de bevruchting en hier komt dan een nieuwe cel uit voort, met het complete aantal chromosomen.
  •  De helft van de vader en de andere helft van de moeder

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spijsvertering herhaling
vandaag:
  • herhaling spijsvertering
  • mond tot kont
  • anatomie NL en Latijn
  • fysiologie, wat verteert hoe en waar
  • Quiz.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies