3.5 woorden (tegenstellingen)

3.5 woorden (tegenstellingen)
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.5 woorden (tegenstellingen)

Slide 1 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een tegenstelling.

Slide 2 - Woordweb

Tegenstellingen
Woorden die het tegengestelde betekenen, zijn tegenstellingen van elkaar. 

warm <--> koud
winnen <--> verliezen
groot <--> klein

Slide 3 - Tekstslide

Tegenstellingen
Soms heeft een woord meer dan één betekenis. Het woord dan bij meer tegenstellingen horen. 

licht <--> donker 
licht <--> zwaar

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de tegenstelling van aardig?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van hoop

Slide 6 - Open vraag

Voorvoegsels en achtervoegsels
Sommige woorden krijgen een tegengestelde betekenis door er een voorvoegsel of achtervoegsel aan te pakken. 

on- en anti- betekenen niet of tegen. 
onopvallend = niet opvallend
antigriepprik = een prik tegen de griep

het achtervoegsel -loos betekent zonder. 
liefdeloos = zonder liefde

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent heel stiekem?
A
de gestalte
B
in het diepste geheim
C
bij nader inzien

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent 'te pakken krijgen'?
A
de longen uit je lijf schreeuwen
B
in het diepste geheim
C
op de kop tikken

Slide 9 - Quizvraag

Maken
- Opdracht 9A (blz. 168)
- Opdracht 14 (blz. 170)

Slide 10 - Tekstslide