KT1b - H 3.5. tegenstelling

Woorden 3.5
Welkom in deze les
Fijn dat je er bent!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Woorden 3.5
Welkom in deze les
Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Ik weet wat tegenstelling zijn
  • Ik weet hoe ik met de voorvoegsels on- en anti- een   
     tegenstelling kan maken
  • Ik weet hoe ik met het achtervoegsel -loos een
      tegenstelling kan maken
  • Ik leer de nieuwe woorden uit hoofdstuk 3





Slide 2 - Tekstslide

Tegenstellingen
Sommige woorden betekenen het tegenovergestelde van elkaar.
Je noemt dat een tegenstelling.
Voorbeelden? 

Slide 3 - Tekstslide

Tegenstellingen - voorbeelden

warm - koud
geven - nemen
groot - klein
rijk - arm
boven - onder
enkelvoud - meervoud













Slide 4 - Tekstslide

Tegenstelling maken
 met VOORvoegsels
Een VOORvoegsel - wordt VOOR het woord geplakt
VRAAG: 
Wat is de tegenstelling van opvallend?
Ken jij daarvoor een voorvoegsel gebruiken?

Slide 5 - Tekstslide

Tegenstelling maken
 met VOORvoegsels
Voorvoegsels die NIET of TEGEN betekenen zijn:  
on- en anti- 
Met deze voorvoegsels maak je dus een tegenstelling
VOORBEELDEN: onopvallend, antigriep, antikraak

Slide 6 - Tekstslide

Tegenstelling maken
 met een ACHTERvoegsel
Een ACHTERvoegsel plak je ACHTER het woord.
BIJVOORBEELD: liefdeloos, kansloos, dakloos
Het achtervoegsel -loos betekent zonder
Met dit achtervoegsel maak je dus een tegenstelling

Slide 7 - Tekstslide

Bekijk nu opdracht 2 - de nieuwe woorden

Welke woorden ken je en welke gebruik je ook?
Laten wij eerst samen kijken.

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: Hoofdstuk 3.5
Opdrachten 3, 4, 5a, 7a en 7b, 8a, 9, 10a, 11, 13, 16, 17 en 19
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

                                 Woorden
                                                                                     Plankenkoorts
                                                                                     Hoogtevrees
                                                                                     Vliegangst

Slide 11 - Tekstslide

                                 Woorden
Plankenkoorts = angst om voor een groep mensen op te treden / een praatje te houden

Hoogtevrees = angst voor hoogtes

Vliegangst = angst om te vliegen (in een vliegtuig)

Slide 12 - Tekstslide

Resterende tijd
Maken: Hoofdstuk 3.5
Opdrachten 3, 4, 5, 7a en 7b, 8a, 9, 10a, 11, 13, 16, 17 en 19

Slide 13 - Tekstslide

Laatste check
Wat is een tegenstelling?

Slide 14 - Tekstslide

Laatste check
Wat is het tegengestelde van kansrijk?

Slide 15 - Tekstslide

Laatste check
Wat is het tegengestelde van enkelvoud?

Slide 16 - Tekstslide

Doelen

  • Ik weet wat tegenstelling zijn
  • Ik weet hoe ik met de voorvoegsels on- en anti- een   
     tegenstelling kan maken
  • Ik weet hoe ik met het achtervoegsel -loos een
      tegenstelling kan maken
  • Ik leer de nieuwe woorden uit hoofdstuk 3





Dinsdag 11 april
HW: hfst. 3.5. - opdr 3, 4, 5,
7a en 7b

Slide 17 - Tekstslide