In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 5 conflicten
5.1, 5.2 en 5.3
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Uitleg 5.1, 5.2 en 5.3
Aan het werk!
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Conflicten en hun impact
Conflict of conflictsituatie = Een situatie waarbij partijen botsen, omdat ze het niet eens met elkaar.
Meningen verschillen
Belangen zijn niet hetzelfde
Slide 4 - Tekstslide
Wat kan een oorzaak zijn van een conflict?
Slide 5 - Woordweb
Oorzaken van conflicten
Tegengestelde belangen
Verschillende doelen
ongelijke verdeling van middelen
slechte onderlinge relaties
Weet je als leidinggevende hoe een conflict is ontstaan? Kun je het oplossen ervan beter begeleiden.
Slide 6 - Tekstslide
Gevolgen van een conflict
Constructief conflict = positief
Destructief conflict = negatief
Slide 7 - Tekstslide
Wat zijn veelvoorkomende oorzaken van conflicten?
A
Gebrek aan slaap
B
Te veel lachen
C
Gebrek aan chocolade
D
Verschillende belangen en communicatieproblemen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een mogelijk gevolg van een conflict?
A
Nieuwe vriendschappen en teambuilding
B
Meer vakantiedagen en promotie
C
Betere samenwerking en hogere winst
D
Verstoorde relaties en verminderde productiviteit
Slide 9 - Quizvraag
Conflictaanjagers en -remmers
Conflictaanjager: een uiting of actie die een conflict aanwakkert.
Bijvoorbeeld: miscommunicatie, onwil om naar elkaar te luisteren.
Conflictremmer: een uiting of actie die een conflict afzwakt.
Bijvoorbeeld: laten merken dat je naar de ander luistert.
Slide 10 - Tekstslide
Soorten conflicten
Groepsconflict vs Individueel conflict
Twee soorten conflicten.
Taakinhoudelijk conflict -> conflict over de manier van werken -> constructief
sociaal-emotionele conflict -> Conflict over de manier van omgang -> destructief
Slide 11 - Tekstslide
Linda vindt dat er alleen een positieve werksfeer kan zijn als er geen grapjes over het uiterlijk van collega’s worden gemaakt. Thomas vindt dat zulke humor de sfeer in het team juist luchtig houdt.
A
Taakinhoudelijk conflict
B
Sociaal-emotioneel conflict
Slide 12 - Quizvraag
Michiel vindt dat er tijdelijk extra medewerkers moeten worden ingezet. Richard vindt dat dit niet nodig is. Als iedereen net even wat harder werkt, lukt het wel met de huidige bezetting.
A
Sociaal-emotioneel conflict
B
Taakinhoudelijk conflict
Slide 13 - Quizvraag
Verloop van een conflict
Een conflict kan bestaan uit 3 fases;
Fase 1: Rationele fase -> conflict als probleem dat gezamenlijk kan worden opgelost.
Fase 2: Emotionele fase -> irritatie, oplopen van conflict in de vorm van strijd.