In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Toets voorbereiding H4
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Korte herhaling + opdrachten
Zelfstandig werken
Slide 2 - Tekstslide
Procenten & factoren
Een fiets kost €500,-. Door een uitverkoop heeft de fiets een korting van 12,5%. Hoe duur is de fiets nu?
Tabel
Slide 3 - Tekstslide
Procenten & factoren
Een fiets kost €500,-. Door een uitverkoop heeft de fiets een korting van 12,5%. Hoe duur is de fiets nu?
Tabel
Prijs in €
500
5
Procenten
100
1
Slide 4 - Tekstslide
Procenten & factoren
Een fiets kost €500,-. Door een uitverkoop heeft de fiets een korting van 12,5%. Hoe duur is de fiets nu?
Factor
Slide 5 - Tekstslide
Procenten & factoren
Een fiets kost €500,-. Door een uitverkoop heeft de fiets een korting van 12,5%. Hoe duur is de fiets nu?
Factor
500 x 0,875 = 437,5
Dus €437,50
Slide 6 - Tekstslide
Kaartjes
LAAT DE KAARTJES LIGGEN TOT IK HET ZEG!!!!!!!!!!!!!!
Je gaat de juiste combinatie zoeken
Bijvoorbeeld: Toename van 60% en 1,6 Afname van 25% en 0,75
Vorige keer in 2 minuten en 35 seconden
Slide 7 - Tekstslide
Een tas kost €75,-. Je krijgt 15% korting. Wat kost de tas nu?
Slide 8 - Open vraag
Een iPad kost €360,-. De prijst stijgt met 9,5%. Wat kost de iPad nu?
Slide 9 - Open vraag
Steeds dezelfde factor
Op een spaarrekening staat €950,-. Je krijgt 2,5% rente per jaar. Wat staat er op de bank na 20 jaar?
950 x 1,025 = 973,75
973,75 x 1,025 = 998,09
Slide 10 - Tekstslide
Steeds dezelfde factor
Op een spaarrekening staat €925,-. Je krijgt 2,5% rente per jaar. Wat staat er op de bank na 20 jaar?
950⋅1,02520
Slide 11 - Tekstslide
Steeds dezelfde factor
Op een spaarrekening staat €925,-. Je krijgt 2,5% rente per jaar. Wat staat er op de bank na 20 jaar?
Dus €1556,69
950⋅1,02520
950⋅1,02520≈1556,69
Slide 12 - Tekstslide
Je hebt €470,- op de bank. Je krijgt 1,8% rente per jaar. Wat heb je na 10 jaar op de bank?
Slide 13 - Open vraag
Er zwemmen 50000 vissen in de vijver. Het aantal vissen in de vijver neemt af met 15% per maand. Hoeveel vissen zitten er nog in de vijver na 2 jaar? Rond af op helen.
Slide 14 - Open vraag
Je hebt €600,- op de bank. Je krijgt per jaar 3,4% rente. Na hoeveel jaar heb ik voor het eerst meer dan €710?
Slide 15 - Open vraag
Wetenschappelijke notatie
Grote getallen
Slide 16 - Tekstslide
machten van 10
63=6,3⋅10
630=6,3⋅10⋅10=6,3⋅102
6300000=6,3⋅10⋅10⋅10⋅10⋅10⋅10
=6,3⋅106
Slide 17 - Tekstslide
"gewoon" getal
712000000000000000
Slide 18 - Tekstslide
wetenschappelijke notatie
7,12⋅1017
Slide 19 - Tekstslide
Schrijf 73200000 in de wetenschappelijke notatie.
A
0,732⋅108
B
7,32⋅107
C
5732⋅105
D
7,32⋅10−7
Slide 20 - Quizvraag
Schrijf als gewoon getal
9,9⋅108
Slide 21 - Open vraag
Schrijf als gewoon getal
5,194⋅105
Slide 22 - Open vraag
Wetenschappelijke notatie
Kleine getallen
Slide 23 - Tekstslide
0,63=10(6,3)=6,3⋅10−1
0,063=10⋅10(6,3)=6,3⋅10−2
Slide 24 - Tekstslide
"gewoon" getal
0,0000015
Slide 25 - Tekstslide
Wetenschappelijke notatie
1,5⋅10−6
Slide 26 - Tekstslide
Schrijf 0,00000183 in de wettenschappelijke notatie.
A
1,83⋅10−6
B
1,83⋅106
C
0,183⋅10−7
D
1,83⋅10−5
Slide 27 - Quizvraag
Schrijf als gewoon getal
4,17⋅10−8
Slide 28 - Open vraag
Schrijf als gewoon getal
5,309⋅10−4
Slide 29 - Open vraag
Aan het werk
Opdrachten T2, E4, E5, E8
Je mag overleggen met je buurman of buurvrouw
Je mag oortjes in
Klaar? Maak Test jezelf, Extra oefening of Gemengde opdrachten, kijk na of ga aan een ander vak werken.