Meester het Betrekkelijke Voornaamwoord

Wat is een Betrekkelijk Voornaamwoord?
Een betrekkelijk voornaamwoord verbindt twee zinsdelen en verwijst terug naar een eerder genoemd woord (antecedent).

Soms staat er een betrekkelijk voornaamwoord in de zin zonder een antecedent. Dan heet het een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent (betr.vnw m.i.a.).
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Wat is een Betrekkelijk Voornaamwoord?
Een betrekkelijk voornaamwoord verbindt twee zinsdelen en verwijst terug naar een eerder genoemd woord (antecedent).

Soms staat er een betrekkelijk voornaamwoord in de zin zonder een antecedent. Dan heet het een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent (betr.vnw m.i.a.).

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten Betrekkelijk Voornaamwoorden
Er zijn verschillende betrekkelijke voornaamwoorden zoals 'die', 'dat', 'wie', 'waar', en 'welke'.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Voorbeeld (betr.vnw): De man die daar loopt, is mijn leraar. 'Die' verbindt 'de man' met 'loopt'.

Voorbeeld ((betr.vnw m.i.a.): Wat niet weet, wat niet deert.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer te Gebruiken?
Betrekkelijk voornaamwoorden worden gebruikt om nadere informatie te geven over een zelfstandig naamwoord in de zin.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betrekkelijk Voornaamwoord in Zinnen
Het betrekkelijk voornaamwoord komt meestal vóór het werkwoord in de bijzin.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betrekkelijk Voornaamwoord en Lidwoorden
Het betrekkelijk voornaamwoord kan het lidwoord 'de', 'het' of 'een' vervangen in de bijzin.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 1
Geef aan wat het betrekkelijk voornaamwoord is in de volgende 3 zinnen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord?
De vrouw aan wie ik de brief schreef, is mijn zus.
A
wie
B
de
C
schreef
D
aan

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord?
Het boek dat op tafel ligt is interessant.
A
op
B
dat
C
het
D
is

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord?
De man die daar staat is mijn buurman.
A
de
B
die
C
daar
D
is

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 2
Je krijgt zo drie zinnen waarin de betrekkelijke voornaamwoorden zijn weggelaten, vul de juiste in.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord: 'De student, ___ onderzoek ik begeleid, is erg gemotiveerd.'
A
dat
B
wiens
C
wie
D
die

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in: 'Het boek, ___ op de tafel ligt, is interessant.'
A
wie
B
die
C
dat
D
wat

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het juiste betrekkelijk voornaamwoord voor 'de man ___ ik gisteren sprak'?
A
die
B
wie
C
dat
D
wat

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.