M2: Unidad 1 Les 3

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De toekomende tijd
Wat is de toekomende tijd?
-Dingen die nog moeten gebeuren/ dingen die je van plan ben om te gaan doen

Vb:                                                                                 *Gaan + ww
Ik ga straks de afwas doen.             
We gaan zo een stukje lopen.

Slide 4 - Tekstslide

De toekomende tijd
              Ir       +    a      +       hele ww

Slide 5 - Tekstslide

ir al bosque
ir a la playa
ir a visitar los abuelos
ir al teatro
ir de compras

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de juiste vorm van 'ir' naar het juiste doel.
Ana y Juan _____  escuchar música en casa.
Rick y yo ______ comer juntos esta tarde.
¿Tú________  casa en coche?
Yo _______ la peluquería
¿Lisa y tú _____ a Francia de vacaciones?
Maria _______ bailar en la fiesta
van a
vamos a
vas a
voy a
vais a
va a

Slide 7 - Sleepvraag

El verbo gustar
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
ellos/as
yo
él/ella
nosotros/as
vosotros/as
le
me
os
te
les
nos

Slide 8 - Sleepvraag

gusta
gustan
A mí me ...... comer.
Le ..... los bombones.
A ti te ..... el chocolate.
Os ...... la pasta y galletas.

Slide 9 - Sleepvraag

Lesdoelen
Después de la clase...
  • R: Ik kan de werkwoorden ‘ser’ en 'estar' vervoegen en gebruiken in een Spaanse zin
  • T1: Ik kan in het Spaans vertellen wat ik ga doen (ir a + hele werkwoord). 
  • T2: Ik kan het werkwoord ‘gustar’ gebruiken om aan te geven wat mij wel of niet bevalt. 



 

Slide 10 - Tekstslide

Werkboek p. 6
            Luister en verbind de woorden uit de drie rijtjes. 
Let op! één persoon kan twee dingen doen.

1. quedar con amigos
2. ir a un parque de atracciones
3. ir de excursión 
4. ir a dormir a casa de un/a amigo/a
5. ir de compras
6. ir a la bolera

Slide 11 - Tekstslide

Gustar = leuk vinden/ houden van
Het is een apart werkwoord dat je niet helemaal vervoegd.

Het heeft maar 2 vormen:

  GUSTA --> enkelvoud werkwoorden
  GUSTAN --> meervoud


Slide 12 - Tekstslide

Gustar = leuk vinden/ houden van
Maar hoe weet je dan over welke persoon het gaat?

Daar is een speciaal rijtje voor:

 A mí                                                           me
 A ti                                                              te
 A él / ella / usted                                     le
 A nosotros                                                nos
 A vosotros                                                 os
 A ellos / ellas / ustedes                          les


Slide 13 - Tekstslide

Gustar = leuk vinden/ houden van
Als dat wat je leuk vindt in het enkelvoud staat:
Als dat wat je leuk vindt een werkwoord is:
Gebruik je GUSTA
Bijv. Me gusta la guitarra = ik vind de gitaar leuk
Bijv. Me gusta tocar el piano = ik hou van piano spelen.

Als dat wat je leuk vindt in het meervoud staat:
Gebruik je GUSTAN
Bijv. Me gustan las motos = ik vind de motors leuk.
 Le gustan las guitarras = Hij /zij / u houdt van de gitaren.


Slide 14 - Tekstslide

Gustar = leuk vinden/ houden van
Bij gustar moet je altijd op 2 dingen letten:

1. De persoon:
Rijtje van: me, te, le, nos, os, les

2. Staat dat wat je leuk vindt in het: enkelvoud, meervoud, of is het een werkwoord.


Slide 15 - Tekstslide

Gustar = leuk vinden/ houden van
Vul de juiste vorm van het werkwoord gustar in.

1.- Me _____________ mucho jugar a fútbol.
2.- Les _______________ los perros.
3.- ¿Te ______________ el café?
4.- A nosotros nos _________________ las películas románticas.
5.- ¿Os _______________ la fiesta?
6.- ¡Me ________________ hablar español!
7.- A mis padres les ______________ tomar el sol.
8.- ¿Te _________________ los tomates?

Slide 16 - Tekstslide


Wat heb je van 
deze les geleerd?

Slide 17 - Open vraag

Lesdoelen✔
Después de la clase...
R: Ik kan de werkwoorden ‘ser’ en 'estar' vervoegen en gebruiken in een Spaanse zin
✔T1: Ik kan in het Spaans vertellen wat ik ga doen (ir a + hele werkwoord). 
✔T2: Ik kan het werkwoord ‘gustar’ gebruiken om aan te geven wat mij wel of niet bevalt. 



 

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Los deberes para la próxima clase:
Maken: WB opdracht 10 en 12 p. 10
Leren:
 tekstboek pagina 121 rij 2.

Slide 19 - Tekstslide


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

¡Nos vemos la próxima clase!
¡Nos vemos la próxima clase!

Slide 21 - Tekstslide