Les 24: duidelijk en leesbaar schrijven

Pak je leesboek / laptop
  • Ga lezen of werken aan je boekopdracht
  • In stilte 
timer
7:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek / laptop
  • Ga lezen of werken aan je boekopdracht
  • In stilte 
timer
7:00

Slide 1 - Tekstslide

Maak twee zinnen met het werkwoord verkleden. In één zin als persoonsvorm in de verleden tijd. In de andere zin als een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 2 - Open vraag

Schema pv vt 
Zwak werkwoord? 
enkelvoud: ik-vorm tt + de of te
meervoud: ik-vorm tt + den of ten 

Twijfel? 
Gebruik 't sexy fokschaap. Kijk naar de laatste letter voor de -en van het infinitief. Zit die letter erin? 
Dan ik-vorm tt + te(n). Anders ik-vorm + de(n)
Sterk werkwoord? 
Klankverandering
zo kort en simpel mogelijk
Laatste letter -d of -t? Verleng het dan! 
bekleden 
ik bekleed 
ik bekleed + de 
ik bekleedde 
gooien
ik gooi
wij gooi + den
wij gooiden 
Vliegen > vlogen
Lopen > liepen
werpen > wierpen 

Slide 3 - Tekstslide

Schema pv vt 
Persoonsvorm verleden tijd en werkwoord als bn
Ik bekleedde de bank 
De beklede bank 

Wij beantwoordden de vraag 
De beantwoorde vraag  





Persoonsvorm verleden tijd is dus lang: ik-vorm + de(n) of te(n)

Werkwoord als bn is zo kort mogelijk! 

Slide 4 - Tekstslide

Maak het werkblad 
  • Ga rustig aan de slag (7 min) 
  • Klaar? Je buurman of vrouw ook klaar? 
  • Wissel dan je blaadje en kijk elkaars werk na
  • Voor het maken heb je 7 minuten
  • Voor het nakijken ook 
timer
7:00

Slide 5 - Tekstslide

(Durven) jullie erop te vertrouwen dat het niet aan ons (ligt)

Slide 6 - Open vraag

Gisteren (monteert) de loodgieter een nieuwe kraan

Slide 7 - Open vraag

De drone kreeg kuren en (storten) richting de aarde.
stortte
storte

Slide 8 - Poll

Schrijf de persoonsvorm op in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd:

De loodgieter (worden) boos, want hij (vinden) zijn werk niet leuk.

Slide 9 - Open vraag

Aan de slag
  • Maken les 27: 3, 4, 5, 6, 8 en 10. 
  • Klaar? Kijk na! 

Slide 10 - Tekstslide

Duidelijk en leesbaar schrijven
  • Houd het kort. Maak korte zinnen. 
  • Schrijf concreet. Schrijf op wat je bedoelt. 
  • Stel lezersvragen en beantwoord die. Waarom ik dit doe? Nou, dat komt omdat....

Slide 11 - Tekstslide

Uit onderzoek blijkt dat ons vermogen om een saaie tekst uit te lezen de laatste tien jaar met twintig procent of meer is afgenomen, zodat we dus kunnen spreken van een nationale afleidingsepidemie.

Slide 12 - Open vraag

Schrijf de volgende zinnen korter op. Zet punten. Je mag de volgorde veranderen.

Slide 13 - Tekstslide

Veel mensen negeren een rood stoplicht als er bijna geen verkeer aankomt.
Vaag
Concreet

Slide 14 - Poll

Maak opdracht 8 en 9 van les 24
  • Maak de tekst in Word
  • Denk aan wat je hebt geleerd: een leesbare tekst
  • 1. heeft korte zinnen
  • 2. is concreet
  • 3. beantwoord lezersvragen 
KLAAR?
Maak les 24 en kijk na:
1, 2 (b, c), 6, 7, 11
(niet klaar? = huiswerk) 

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf een korte tekst 
  1. Schrijf je tekst op het blaadje dat ik heb uitgedeeld. 
  2. Schrijf 8 zinnen. 
  3. Schrijf een tekst over Sinterklaas: leg kort uit wat pakjesavond is.
  4. Lever je tekst bij mij in. 
KLAAR?
Maak les 24 en kijk na: 
1, 2 (b, c), 6, 7, 11 
(niet klaar? = huiswerk) 


Slide 16 - Tekstslide