Les 3 - De waarde van geld

Plattegrond




                                                                                  docent
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond




                                                                                  docent

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij Economie in B2
Les 3
De waarde van geld

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

3x huiswerk 
niet gemaakt
=
1 uur terugkomen 

Slide 4 - Tekstslide

Wat doen we deze les?

  • Start + welkom


  • Huiswerk bespreken
  • Geld, wat is dat eigenlijk?


  • Aan de slag!

  • Check: Wat heb je geleerd?

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk 
checken

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Rekenen met procenten
Schrijf je berekening op!
Formule >    wat : waarvan x 100

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Leg uit!

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit!

Slide 12 - Tekstslide

Lees de opdracht goed!

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les weet je:

  • wat prioriteiten stellen is.
  • wat schaarste in de economie is.
  • wat je kunt doen om geldcriminaliteit te voorkomen.

Slide 14 - Tekstslide

Prioriteiten
Je kunt niet in al je behoeften voorzien doordat middelen schaars zijn. Je moet keuzes maken.

Bepalen wat je het belangrijkste vindt, noem je prioriteiten stellen.

Slide 15 - Tekstslide

Schaarste

Slide 16 - Tekstslide

Schaarste
Om goederen te maken, gebruik je middelen. Dit noem je schaarste.

Schaars is in de economie dus niet hetzelfde als zeldzaam.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Aan de slag!!!
  • Maak alle opdrachten van
      paragraaf 1.2 C in Learnbeat
  • Maak de opdrachten op het
      stencil Veiligheid

Let op:
Werk stil en zelfstandig aan de opdrachten. Let op: Gebruik oortjes voor de filmpjes

Slide 19 - Tekstslide


Je hebt een nieuwe broek gekocht. Geld is een ...........
A
rekenmiddel
B
ruilmiddel
C
spaarmiddel

Slide 20 - Quizvraag

Je gaat naar de supermarkt en
koopt een frikandelbroodje.
Dit is ............
A
directe ruil
B
indirecte ruil

Slide 21 - Quizvraag


Even nadenken .....
A
Geld maakt niet gelukkig.
B
Geld maakt niet gelukkig, maar het is wel handig.

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video