Wat is het verschil tussen een persoonlijk voornaamwoord en een bezittelijk voornaamwoord?
Slide 2 - Open vraag
Schrijf twee persoonlijke voornaamwoorden op.
Slide 3 - Open vraag
Schrijf twee bezittelijke voornaamwoorden op.
Slide 4 - Open vraag
Schrijf de 6 werkwoorden op die kunnen voorkomen als koppelwerkwoorden.
Slide 5 - Open vraag
Er staat òf een zww òf een kww in de zin. Ze kunnen niet allebei in een zin voorkomen.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Verschil zww en kww
Zelfstandig werkwoord: Het onderwerp doet iets
Hij is aan het rennen
Koppelwerkwoord: Het onderwerp is iets
Hij is verliefd
Slide 7 - Tekstslide
Welke 4 soorten telwoorden zijn er ook alweer?
Slide 8 - Open vraag
Vijfde
A
Onbepaald rangtelwoord
B
Bepaald rangtelwoord
C
Onbepaald hoofdtelwoord
D
Bepaald hoofdtelwoord
Slide 9 - Quizvraag
Middelste
A
Bepaald hoofdtelwoord
B
Onbepaald hoofdtelwoord
C
Bepaald rangtelwoord
D
Onbepaald rangtelwoord
Slide 10 - Quizvraag
Welke twee soorten voegwoorden onderscheiden we?
Slide 11 - Open vraag
Een nevenschikkend voegwoord verbindt een hoofdzin met een bijzin.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Een voorbeeld van een onderschikkend voegwoord is: zodat.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Weet je het nog? Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Nevenschikkend: en, want, maar, of
Onderschikkend: omdat, voordat, doordat, als, aangezien, hoewel, etc.
Slide 14 - Tekstslide
H6: werkwoorden in samengestelde zinnen
Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm.
Hij moet hard leren voor de toets.
Een samengestelde zin bestaat uit meer dan één zin. Elke zin heeft zijn eigen persoonsvorm.
Hij leert hard, maar hij haalt nooit een hoog cijfer.
Slide 15 - Tekstslide
Werkwoorden benoemen in samengestelde zinnen
Splits de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen.
Als scholieren blijven klagen over hun loon bij deze supermarkt, zal de directie de lonen moeten verhogen, zodat de winkel weer een aantrekkelijke werkgever wordt.
Zin 1: Als scholieren blijven klagen over hun loon bij de supermarkt.
Zin 2: Zal de directie de lonen moeten verhogen.
Zin 3: Zodat de winkel weer een aantrekkelijke werkgever wordt.
Slide 16 - Tekstslide
Zin 1 ontleed
Zin 1: Als scholieren blijven klagen over hun loon bij de supermarkt.
Blijven = hww
Klagen = zww
Slide 17 - Tekstslide
Zin 2 ontleed
Zin 2: Zal de directie de lonen moeten verhogen.
Zal = hww
Moeten = hww
Verhogen = zww
Slide 18 - Tekstslide
Zin 3 ontleed
Zin 3: Zodat de winkel weer een aantrekkelijke werkgever wordt.