‹Terug naar zoeken

2D3 - Adjectives

Welcome to today's English lesson!
With Ms Frijns
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welcome to today's English lesson!
With Ms Frijns

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

By the end of this lesson, you...
...have practised your vocabulary. 
...have practised your speaking skills. 
...know what adjectives are.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Table of Contents
Speaking activity: theme words
Explanation: adjectives
Work by yourselves

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

director
cast
equipment

Slide 4 - Tekstslide

Barbie = blockbuster
Audience 
glamourous
Speaking activity
  1. Form pairs
  2. You will see three words on the board. These are theme words. 
  3. IN ENGLISH, you get one minute to talk about the words. What do you think about? What could the pictures have in common?
  4. Discuss together.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verband tussen de woorden?
Blockbuster
timer
1:30
Audience
moving

Slide 6 - Tekstslide

Barbie = blockbuster
Audience 
glamourous
Wat is het verband tussen de woorden?
timer
1:30
Celebrities
Red carpet
in public

Slide 7 - Tekstslide

paparazi
celebrities
glamorous
Wat is het verband tussen de woorden?
timer
1:30
gossip
publicity
glamorous

Slide 8 - Tekstslide

Next episode
sequal
plot twist
Explanation: Adjectives

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives: gebruik
She is happy. 
That dog is cute. 
He is wearing a nice outfit. 

Wat is een adjective?
Je gebruikt een 'adjective' om meer
informatie te geven over een zst. naamwoord.
NL = bijvoeglijk naamwoord 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives: gebruik
She is happy. 
That dog is cute. 
He is wearing a nice outfit. 

Stel de 'what'-vraag:
What is she? happy. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives: gebruik
She is happy. 
That dog is cute. 
He is wearing a nice outfit. 

Stel de 'what'-vraag:
What is she? happy. 
What is the dog? cute. 
What is the outfit he is wearing? nice.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Give me some examples (in English)!

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives: Plaats
She is happy. 
That dog is cute. 
He is wearing a nice outfit. 

Waar staat een 'adjective' in de zin?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives: Plaats
She is happy. 
That dog is cute. 
He is wearing a nice outfit. 

Waar staat een 'adjective' in de zin?
1. Vóór het zelfstandig naamwoord
2. Na een vorm van 'to be'

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Make a sentence with the following words:
game - he - awesome
(careful! You need to add more words!)

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Make a sentence with the following words:
book - she - sad
(careful! You need to add more words!)

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over to you...
Work on the weektask (week 50)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer lessen zoals deze

2D3 - Adjectives

- Les met 19 slides

Adjectives

- Les met 14 slides
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Adjectives and adverbs

- Les met 22 slides
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

E Grammar

- Les met 24 slides
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Adjectives - Bijvoegelijk naamwoord

- Les met 10 slides

Herhaling grammatica & oefenen mondeling

- Les met 30 slides
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Hoofdstuk 2 onderdeel B

- Les met 24 slides
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Unit 10: Adverbs and adjectives repeat

- Les met 34 slides
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1