Grammatica les 4: Hoofdzinnen en bijzinnen

Grammatica les 4: Hoofdzinnen en bijzinnen
Welkom havo 3
Volg onderstaande stappen, dan kunnen we snel beginnen.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, oefenboekje & oefenblad.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica les 4: Hoofdzinnen en bijzinnen
Welkom havo 3
Volg onderstaande stappen, dan kunnen we snel beginnen.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, oefenboekje & oefenblad.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel persoonsvormen zie je in de zin: De jongens van de JO17-1 zouden vandaag gaan voetballen, maar door het slechte weer is de wedstrijd afgelast.

Slide 2 - Open vraag

Leerdoelen
1. Je kunt aangeven van een zin of deze enkelvoudig is of samengesteld.
2. Je kunt aangeven wat de hoofdzin en/of bijzin is van een zin.
3. Je kunt een samengestelde zin ontleden.

Slide 3 - Tekstslide

Wat ga je doen?
  • Nakijken oefenblad
  • Uitleg + oefenen: Enkelvoudige zin of samengestelde zin
  • Uitleg + oefenen: Hoofdzin en bijzin
  • Uitleg + oefenen:  Ontleden samengestelde zin 

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
1. A: Een naamwoordelijk gezegde heeft altijd een koppelwerkwoord.
2. C: Een zin met een naamwoordelijk gezegde moet nooit een lijdend voorwerp bevatten.
3. B: Machteld / zit / bij de tandarts / op haar beurt / te wachten
4. zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
5. naamwoordelijk gezegde
6. lijdend voorwerp
7. meewerkend voorwerp
8.  bijwoordelijke bepaling
9. persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde

Slide 5 - Tekstslide

Zin 10
10. De opgeslagen spullen/ bleken/ te zwaar/ te zijn /voor de verhuizers.
pv= bleken
ow= de opgeslagen spullen
wg = x
ng= bleken [ te zwaar ] te zijn
lv= x
mv= voor de verhuizers
bwb = x

Slide 6 - Tekstslide

Zin 11
Het nieuwe liedje van zangeres Maan/ wordt /elke dag /veelvuldig/ gedownload.
pv= wordt
ow= Het nieuwe liedje van zangeres Maan 
wg= wordt gedownload
ng= x
lv= x
mv= x
bwb= elke dag, veelvuldig

Slide 7 - Tekstslide

Zin 12
Waarom/ gaf/ de scheidsrechter/ na de vorige wedstrijd/ een verkeerde uitslag /door /aan de wedstrijdcommissie? 
pv= gaf
ow= de scheidsrechter
wg= gaf door
ng= x
lv= een verkeerde uitslag
mv= aan de wedstrijdcommissie
bwb= waarom, na de vorige wedstrijd

Slide 8 - Tekstslide

Zin 13
Op het veld/ lijkt/ hij/ mij/ een zeer fanatieke speler.
pv= lijkt
ow= hij
wg= x
ng= lijkt [ een zeer fanatieke speler]
lv= x
mv= mij
bwb= op het veld

Slide 9 - Tekstslide

Zin 14
Die pizzeria/ schijnt/ een fantastische pizza Calzone/ te serveren.
pv= schijnt
ow= Die pizzeria
wg= schijnt te serveren
ng= x
lv= een fantastische pizza Calzone
mv= x
bwb= x

Slide 10 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Enkelvoudige zin: Een zin met maar 1 persoonsvorm.
Samengestelde zin: een zin met meerdere persoonsvormen.
Voorbeeld enkelvoudige zin: Ik ben op de fiets naar school gegaan.
Voorbeeld samengestelde zin: Ik zou op de fiets gaan, maar ik ging toch met de auto.
Hoe weet je of een zin enkelvoudig is of samengesteld?
Verander de zin van tijd verleden tijd <----> tegenwoordige tijd. De werkwoorden die veranderen zijn de persoonsvormen. Ook herken je het aan de voegwoorden als: en, maar, want, of, omdat, dat, daarom

Slide 11 - Tekstslide

Is de volgende zin enkelvoudig of samengesteld: Mijn vader en ik gaan morgen naar Zwolle.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 12 - Quizvraag

Is de volgende zin enkelvoudig of samengesteld: Ik zal de vaat met de hand moeten doen, want de afwasmachine is defect.
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 13 - Quizvraag

Hoofdzin en bijzin
Een hoofdzin is het belangrijkste stuk van de zin.
Een bijzin is extra informatie
Een hoofdzin onderscheid je van een bijzin met voegwoorden
Soorten voegwoorden:
Nevenschikkende voegwoorden: En, maar, want, of, dus.
De zinsconstructie blijft gelijk met de hoofdzin.
Onderschikkende voegwoorden: omdat, terwijl, zodat, daarentegen etc.
De zinsconstructie wordt anders.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe onderscheid je de hoofdzin?
1. De vraagproef: Maak een vraagzin waarop het antwoord ja of nee is. De persoonsvorm die vooraan komt, is de hoofdzin.


2. Leer de nevenschikkende voegwoorden en, maar, want, of, dus. Zie je die niet in het begin van de zin of halverwege de zin staan? Dan is er een bijzin.

Slide 15 - Tekstslide

Geef per zin de constructie aan
Kies uit: Hoofdzin+hoofdzin, hoofdzin+ bijzin & bijzin+hoofdzin.
1. Je moet niet vergeten je paspoort te verlengen want anders kun je niet mee.
2. Als je een drankje wil bij het kerstgala, moet je eerst een muntje inleveren.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe ontleed je een samengestelde zin
1. Hak de zin in tweeën. 
- Kijk waar de komma staat.
- Zet dubbele streepjes // vóór de komma
2. Ontleed eerst de eerste zin
Let op: Soms kan de bijzin een zinsdeel zijn (ow, lv, mv, bwb)
3. Ontleed dan de tweede zin.
Let op: Een samengestelde zin heeft:
- twee persoonsvormen
- twee onderwerpen
- Soms wg én ng
benoem het voegwoord niet!

Slide 17 - Tekstslide