Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Enkelvoudige zin: Een zin met maar 1 persoonsvorm.
Samengestelde zin: een zin met meerdere persoonsvormen.
Voorbeeld enkelvoudige zin: Ik ben op de fiets naar school gegaan.
Voorbeeld samengestelde zin: Ik zou op de fiets gaan, maar ik ging tocht met de auto.
Hoe weet je of een zin enkelvoudig is of samengesteld?
Verander de zin van tijd verleden tijd <----> tegenwoordige tijd. De werkwoorden die veranderen zijn de persoonsvormen. Ook herken je het aan de voegwoorden als: en, maar, want, of, omdat, dat, daarom