In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 2 videos.
- Vaak chronologisch (continuiteitsmontage!).
- Soms meerdere verhaallijnen.
- Soms flashbacks (beelden uit het verleden)
/ flashforwards (beelden uit de toekomst) (discontinuiteitsmontage!).
Waarom hebben films vaak een goede afloop?
Wie doet Wat, Waar, Wanneer en Waarom?
Vaak in eerste kwartier van de film: aandacht van kijker krijgen.
Soms juist verspreid over de film, als puzzelstukjes.
Waarom?
De personages maken het verhaal. Als ze goed acteren, wordt je volledig meegenomen.
Method acting: zo erg in je personage kruipen dat je voelt alsof je het personage bent.
Verhaal: Alle informatie die in tekst, dialoog en filmbeelden wordt overgedragen. Méér dan alleen de beelden - verwachting, voorkennis en fantasie.
Plot: Het verhaal zoals dit in het scenario staat - de volgorde van gebeurtenissen zoals je die ziet op het witte doek.
Niet gemaakt volgens de Hollywood-principes - hoog budget, veel sterren, grote reclamecampagne. Niet voor groot publiek, vraagt meer van kijkers.
Kennis van een genre geeft je een goede indruk over wat komen gaat >>
Voorspelbaarheid
Jullie gaan zelf aan het werk om nog meer kennis op te doen.
LET OP! Alles wat jullie nu behandelen is ook toetsstof. Neem het serieus!
NU kan je vragen stellen; NU heb je uitgebreid de tijd om het te behandelen.
Jullie gaan aan het werk: EXPERTGROEPJES -- 4 personen