FILM 4

Goedemorgen!
  • Mobiel in je tas
  • Petten af / jassen uit
  • Schrift en pen op tafel
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
  • Mobiel in je tas
  • Petten af / jassen uit
  • Schrift en pen op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag
  • Praktische zaken
  • Verhaalopbouw in films
  • Genres in films
  • Zelfstandige opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Praktische zaken
  • TOETS: verplaatst naar NA de meivakantie in verband met veel uitval.

  • OPDRACHT: film bezoeken uit lijst van films en daar een verslag over schrijven - verslag behandelt onder andere wat je hebt geleerd.

Slide 3 - Tekstslide

FILMOPDRACHT
  • Komt deze week op Magister. De filmlijst staat al op Magister. 
  • BELANGRIJK: Bewaar je filmkaartje als bewijs dat je bent geweest! Zonder filmkaartje kan ik bij voorbaat je verslag niet goedkeuren. 
  • DEADLINE: de vrijdag vóór de meivakantie!  Dat betekent dat je nog 1,5 maand de tijd hebt! In week 15 ook tijd in de les!

Slide 4 - Tekstslide

Klassieke verhaalopbouw
1. De introductie / uitleg situatie
2. Het probleem
3. Reactie van hoofdpersonages op het probleem
4. De climax
5. Het einde

Oorzaak >> Gevolg

Slide 5 - Tekstslide

Klassieke verhaalopbouw

- Vaak chronologisch (continuiteitsmontage!).

- Soms meerdere verhaallijnen.

- Soms flashbacks (beelden uit het verleden)
               / flashforwards (beelden uit de toekomst) (discontinuiteitsmontage!).




Slide 6 - Tekstslide

Klassieke verhaalopbouw

Waarom hebben films vaak een goede afloop?



Omdat een goed gevoel na een film vaakt zorgt voor goede mond-op-mond reclame.

Slide 7 - Tekstslide

De 5 W's

Wie doet Wat, Waar, Wanneer en Waarom?


Vaak in eerste kwartier van de film: aandacht van kijker krijgen.


Soms juist verspreid over de film, als puzzelstukjes.
Waarom?


Om de kijker in spanning te laten: je wilt blijven kijken.

Slide 8 - Tekstslide

WIE? - De personages

De personages maken het verhaal. Als ze goed acteren, wordt je volledig meegenomen.


Method acting: zo erg in je personage kruipen dat je voelt alsof je het personage bent.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Verhaal vs. Plot

Verhaal: Alle informatie die in tekst, dialoog en filmbeelden wordt overgedragen. Méér dan alleen de beelden - verwachting, voorkennis en fantasie.


Plot: Het verhaal zoals dit in het scenario staat - de volgorde van gebeurtenissen zoals je die ziet op het witte doek.

Slide 12 - Tekstslide

Manieren van vertellen
  • Plot-driven
    Er is een probleem, dat het personage moet oplossen.
  • Character-driven
    Het leven van een personage staat, als probleem, centraal.
  • Artfilm
    ------>

Slide 13 - Tekstslide

Art film

Niet gemaakt volgens de Hollywood-principes - hoog budget, veel sterren, grote reclamecampagne. Niet voor groot publiek, vraagt meer van kijkers.

  1. Minder voorspelbare personages.
  2. Gedachten van personages belangrijker dan handelingen.
  3. Verhaal is lastiger te volgen, meer lagen.
  4. Niet alle onduidelijkheden in het plot worden verklaard.
  5. Vaak een open einde - onbeantwoord.


Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf na het kijken van de film op:

1. Is de film plot-driven of character-driven? Waarom?

2. Schrijf van de film het VERHAAL op en schrijf het PLOT  op.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Genres
  1. De komedie
  2. Het melodrama
  3. De western
  4. De thriller
  5. Overig: documentaire / animatie / videoclip / reclamefilm


Kennis van een genre geeft je een goede indruk over wat komen gaat >>

Voorspelbaarheid

Slide 17 - Tekstslide

ZELFSTANDIGE OPDRACHTEN

Jullie gaan zelf aan het werk om nog meer kennis op te doen.


LET OP! Alles wat jullie nu behandelen is ook toetsstof. Neem het serieus!

NU kan je vragen stellen; NU heb je uitgebreid de tijd om het te behandelen.

Slide 18 - Tekstslide

Genres (15 minuten!)

Jullie gaan aan het werk: EXPERTGROEPJES -- 4 personen

  • STAP 1: verdeel de 4 genres - iedereen één genre.
  • STAP 2: iedereen leest zijn eigen stukje over de genres in hoofdstuk 4 van jullie tekstboek. (Je begint dus in stilte!)
  • STAP 3: iedereen vertelt elkaar over wat hij/zij gelezen heeft. Je leert je medeleerlingen dus alles wat jij weet over jouw genre.
  • STAP 4: maak aantekeningen / stel elkaar vragen / stel mij vragen (TOETS!)

Slide 19 - Tekstslide

Genres
OPDRACHT: Straks staat hier het begin van een verhaal. Schrijf aan de hand van dit begin in tweetallen een verhaal in een door jullie gekozen GENRE. 

Sommigen van jullie gaan het aan de klas voorlezen.
Daarnaast ga ik vragen: door gebruik te maken van WELKE kenmerken past jullie verhaal bij jullie gekozen genre?

 

Slide 20 - Tekstslide

Begin van VERHAAL:
Een man wandelde op een mooie, zonnige dinsdagmiddag op straat. Het was druk en hij manoeuvreerde door de mensenmassa. Toen hij eindelijk een rustig straatje in draaide, waar in eerste instantie niemand te zien was, liep hij in volle vaart tegen iemand aan. Hij wankelde, viel en werd door de persoon overeind geholpen. 
SCHRIJF VANAF HIER VERDER IN JE GEKOZEN GENRE.

Slide 21 - Tekstslide