3 m2 les 16

Uitdrukkingen Woordenschat hoofdstuk 3
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Uitdrukkingen Woordenschat hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welkom 3m!
Deze week

maandag: 
Spelling hoofdstuk 5

donderdag: 
Spelling hoofdstuk 5 (dictee) en 
Lezen hoofdstuk 5

vrijdag:
Lezen hoofdstuk 5

GPW3
- Lezen hs 1 t/m 5 
- Woordenschat hs 3
Spelling hs 5

Slide 4 - Tekstslide

Welkom 3m!
Doel: ik kan meningen, argumenten en conclusies herkennen in leesteksten.

Vragen over huiswerk spelling?
1. Samen lezen tekst blz. 161.

2. Maken opdracht 2. 
Ben je klaar? Steek je vinger op. 

3. Klaar? Leren woordenschat hoofdstuk 3: schrijf de 10 moeilijkste woorden/uitdrukkingen in je schrift. Maak er een voorbeeldzin mee waaruit de betekenis naar voren komt. 


Slide 5 - Tekstslide

Schrijf in je schrift: Spelling hoofdstuk 5

Schrijf 5 voorwerpen op die je in het klaslokaal ziet. 


Slide 6 - Tekstslide

Schrijf het meervoud van deze 5 woorden op.

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel woorden kregen -en?
Hoeveel woorden kregen -s?

Waren er woorden waarvan je niet zeker weet hoe je het meervoud moet spellen?
Waren er woorden bij die geen meervoud hebben?

Slide 8 - Tekstslide

FEITEN EN MENINGEN - LEZEN HOOFDSTUK 5

Lesdoelen vandaag:

- Ik weet wat feiten, meningen, standpunten en argumenten zijn.

- Ik kan een voorbeeld noemen van een tekstsoort met alleen feiten en een tekstsoort met vooral meningen. 

- Ik kan een signaalwoord noemen voor een feit, een mening en een argument. 


Slide 9 - Tekstslide


samenvatting Susan inhalen?

Nog doen:
 3. Quizlet moeilijke woorden.
Boek 3 ophalen met de klas. Opdracht uitleggen.
Oefenluistertoets.

Oefentoetsje samenstellen uit tests



Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht Journaal: op los blaadje, inleveren!

1. Je kijkt naar het journaal en schrijft 3 begrippen/uitdrukkingen op die je niet goed begrijpt.
2. Je schrijft erbij bij welk onderwerp deze woorden aan bod kwamen. 
3. Je zoekt op (woordenboek, internet, overleg met klasgenoten) wat de woorden betekenen. De betekenis schrijf je op en je maakt per moeilijk woord een duidelijke voorbeeldzin waaruit de betekenis naar voren komt. 
4. Inleveren!

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf een kort, spannend verhaal met één van de volgende beginzinnen:


Ik dacht dat ik alleen thuis was. 

Ik heb ze gezien, dat weet ik zeker. 

De deur sloeg met een klap dicht.

Slide 14 - Tekstslide

Periode 3

- 7 februari: SO spelling hs 3 + 4
- 8 februari: inleveren boekverslag 2
- 21 februari: SO samenvatting schrijven

- week 3 april: GPW3
Lezen hs 1 t/m 5
Woordenschat hs 3 
Spelling hs 5

Slide 15 - Tekstslide


Pak je leesboek

Slide 16 - Tekstslide