H40 Regels voor de activa

H40  Regels voor de activa
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H40  Regels voor de activa

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de voorraad waarderen m.b.v. FIFO/ LIFO of vervaardigingsprijs en hierbij de minimum waarderingsregel toepassen wanneer dit wordt gevraagd  
  • Je kunt de vaste activa onderverdelen in 3 categorieën 
  • Je kunt de hoogte van de goodwill berekenen 
  • Je kunt deelnemingen en effecten van elkaar onderscheiden

Slide 2 - Tekstslide

Programma vandaag 

Slide 3 - Tekstslide

Waarderingsgrondslagen
Op welke manier is de waarde waarvoor activa op de balans staan bepaald?

Methoden
  • Verkrijgingsprijs (FIFO/LIFO H28.1 en H28.2)
  • Vervaardigingsprijs
  • Actuele waarde (Herwaardering H18.4)



Slide 4 - Tekstslide

Vervaardigingsprijs
Waarderingsmethode voor voorraad bij een productieonderneming 

Tot de vervaardigingsprijs behoort:
  • Inkoopprijs grondstoffen 
  • Rechtstreeks toe te rekenen kosten, bijvoorbeeld loonkosten
  • Aandeel in niet rechtsreeks toe te rekenen kosten, bijv. constante fabricagekosten (Standaard kostprijs = C/N + VB, H32.1) 



Constante verkoopkosten horen hier dus niet bij!

Slide 5 - Tekstslide

Minimumwaarderingsregel
Uit voorzichtigheidsoogpunt mag een onderneming de voorraad niet voor een hoger bedrag waarderen dan het waard is. 

De onderneming waardeert de activa tegen de laagste waarde van de historische aanschafprijs (FIFO/LIFO) en de directe opbrengstwaarde/ marktwaarde 

Let op: de waarde wordt per voorraad inkoopdatum bepaald 



Op balans:
600 x € 4,40 
800 x € 4,60 

Slide 6 - Tekstslide

Opgave 40.2

Slide 7 - Tekstslide

Opgave 40.3 en 40.5 maken
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Opgave 40.3

Slide 9 - Tekstslide

Opgave 40.3

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 40.4

Slide 11 - Tekstslide

Opgave 40.5

Slide 12 - Tekstslide

Lezen paragraaf 40.2 
alinea "immateriële vaste activa"
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Vaste activa
Wat wordt verwacht dat je weet en kunt?
  • Activa onderverdelen in 3 categorieën of voorbeelden bij categorieën kunnen noemen (zie opgave 40.6)
  • Afschrijven op concessies, vergunningen en goodwill (mits betaald aan derden) werkt zelfde als bij bijv. gebouwen
  • Berekenen waarde goodwill bij overname
  • Onderscheid maken tussen groepsmaatschappij, deelneming en effecten

Slide 14 - Tekstslide

Goodwill
Goodwill = overnamesom onderneming - eigen vermogen 

Opgave 40.7

Slide 15 - Tekstslide

Afschrijvingskosten
  • Periodieke afschrijving = (A-R)/N

  • A = aanschafprijs (incl. installatiekosten etc.) 
  • R = restwaarde (minus sloopkosten) 
  • N = aantal termijnen economische levensduur 

Slide 16 - Tekstslide

Opgave 40.8

Slide 17 - Tekstslide

Opgave 40.8
gebruik de normale productie voor het bereken van de afschrijvingskosten per product

Slide 18 - Tekstslide

Deelneming 
Criteria:
  • Er wordt kapitaal verschaft aan een andere BV 
  • Doelstelling aangaan duurzame band
  • Gericht op eigen werkzaamheden 

  • > 50% aandelen: meerderheidsdeelneming 

Slide 19 - Tekstslide

Effecten
  • Vaste financiële activa indien doel aanhouden > 1 jaar 
  • Vlottende financiële activa indien doel aanhouden < 1 jaar  

Slide 20 - Tekstslide

Programma vandaag 
  • Terugblik leerdoelen 
  • Maken examenopgave E 40.1 en E 40.2 (blz. 247/ 248 )

Slide 21 - Tekstslide

Terugblik leerdoelen
  • Je kunt de voorraad waarderen m.b.v. FIFO/ LIFO of vervaardigingsprijs en hierbij de minimum waarderingsregel toepassen wanneer dit wordt gevraagd  
  • Je kunt de vaste activa onderverdelen in 3 categorieën 
  • Je kunt de hoogte van de goodwill berekenen 
  • Je kunt deelnemingen en effecten van elkaar onderscheiden

Slide 22 - Tekstslide

Wettelijke reserve
  • Reserve op basis van wettelijke bepalingen
  • Dividenduitkeringen mogen niet ten laste van de wettelijke reserve worden geboekt 
  • Voorbeeld: herwaarderingsreserve 

  • Statutaire reserve: verplichting die de onderneming zichzelf heeft opgelegd om een bepaalde minimale reserve aan te houden op de balans
  • De statutaire reserve zal ook zo heten op de balans

  • Vrije reserves: vrij uitkeerbare reserves zoals agioreserve, dividendreserve (H41.1) en winstreserve


Slide 23 - Tekstslide

Maken examenopgave E 40.1 + E 40.2 
Blz. 247/ 248 

Slide 24 - Tekstslide