Onderdeel 3 cursus 7 spelling paragraaf 2 hoofdletters

Onderdeel 3 Cursus 7 spelling paragraaf 2 hoofdletters
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Onderdeel 3 Cursus 7 spelling paragraaf 2 hoofdletters

Slide 1 - Tekstslide

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Nieuw Nederlands
- Je schrift 
- Je pen/etui


timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Doelstellingen:
  • Je leert hoofdletters op de juiste manier gebruiken. 

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruiken we hoofdletters?

Slide 4 - Open vraag

In welk voorbeeld wordt de hoofdletter niet goed gebruikt?
A
December
B
Sinterklaas
C
's Avonds
D
Spanje

Slide 5 - Quizvraag

In welk voorbeeld wordt de hoofdletter niet goed gebruikt?


A
Linda de Mol
B
RTL 4
C
Zaterdag
D
Ik hou van Holland

Slide 6 - Quizvraag

Wanneer gebruiken we een hoofdletter?
A
dagen van de week
B
de maanden van het jaar
C
namen van personen
D
de seizoenen

Slide 7 - Quizvraag

Zoek de fout.
'S avonds rennen Erik en Rogier een rondje door Landgraaf.

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Link

Dus....zo gebruik je hoofdletters!
  • Aan het begin van een zin: Rond 12 uur ben ik bij je. 

  • Als de zin met 's begint, krijg je een spatie en wordt de volgende letter een hoofdletters: 's Morgens ben ik vrolijk. 

  • Bij namen: Jan Klaassen, Linda de Mol, Hereweg, Leeuwarden, NEC, Mercedes, Pasen, Nutella, Mc Donalds, Italië, Kopenhagen. 

  • Bij woorden die van namen zijn gemaakt:
    Noord-Franse, Turkse.

Slide 10 - Tekstslide

Let op!!! 
Soms verwacht je misschien een hoofdletters, maar wordt dit met een kleine letters geschreven:

  • namen van dagen: woensdag
  • namen van maanden: december
  • seizoenen: winter
  • windstreken: westen

Slide 11 - Tekstslide

Samen opdracht 1: Bekijk de afbeelding. 
Noteer vijf woorden die je met een hoofdletter schrijft en noteer vijf woorden die met een kleine letter beginnen.

Slide 12 - Tekstslide

Samen opdracht 1: Bekijk de afbeelding. 
Noteer vijf woorden die je met een hoofdletter schrijft en noteer vijf woorden die met een kleine letter beginnen.
5 woorden met hoofdletter:
  • Sportlife
  • KitKat
  • Bueno
  • Bounty
  • Mentos
  • Ricola
  • Twix
  • Snickers


Slide 13 - Tekstslide

Samen opdracht 1: Bekijk de afbeelding. 
Noteer vijf woorden die je met een hoofdletter schrijft en noteer vijf woorden die met een kleine letter beginnen.
5 woorden met hoofdletter:
  • Sportlife
  • KitKat
  • Bueno
  • Bounty
  • Mentos
  • Ricola
  • Twix
  • Snickers


5 woorden zonder hoofdletter:
  • kauwgom
  • reep
  • prijs
  • winkelschap
  • doosje
  • chocolade
  • snack

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Online:  opdracht 2 t/m 8
Boek: opdracht 2 t/m 6 (blz. 226 en 227)

Niet af? Dan is het huiswerk!

Ben je klaar? Extra oefenen (online)
--> Ga naar www.lessonup.app
--> Log in als leerlingen
--> De les staat klaar in Onderdeel 3

timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

'S morgens eet Lisa altijd een boterham met Nutella.
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Gebruik de hoofdletters op de juiste manier.

op 5 december rijdt sinterklaas met ozosnel over de daken.

Slide 18 - Open vraag

Gebruik de hoofdletters op de juiste manier.

dit jaar valt kerstmis (24, 25, en 26 december) op zondag, maandag en dinsdag.

Slide 19 - Open vraag

Waar is de hoofdletter goed gebruikt?
A
Januari
B
Hemelvaart
C
Noorden
D
Dinsdag

Slide 20 - Quizvraag

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Dus....
Wanneer gebruiken een hoofdletter?

Slide 22 - Open vraag

Waarom vind je dat?

Slide 23 - Open vraag

Vragen?

Slide 24 - Open vraag