hoofdletter

Hoofdletters
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdletters

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruik
je een hoofdletter?

Slide 2 - Woordweb

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
  • Eerste woord van de zin:
  • Morgen ga ik sporten.

  • Hoge komma (apostrof) '
  • Het tweede woord begint met de hoofdletter, niet de S!
  • 's Morgens ga ik altijd hardlopen.

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Namen
  • Namen schrijf je met een hoofdletter
  • Voornaam: Peter
  • Voorletters + achternaam: H. Janssen
  • Straatnaam: Lindelaan
  • Provincies: Overijssel, Noord-Holland
  • Clubs: Ajax, Feyenoord

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Namen
Namen van dagen, maanden, windstreken en jaargetijden schrijf je met een kleine letter
  • zaterdag, december, noord, winter

Namen van volkeren schrijf je met een hoofdletter
  • Arabier, Eskimo, Nederlander en Bosjesman

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Afgeleiden
Woorden die afgeleid zijn van een aardrijkskundige naam. 
  • Vlaamse frietjes
  • de Engelse man
  • Blokzijl brok
  • de Franse docent 

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
spaanse voetballer
B
Spaanse voetballer

Slide 7 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Amsterdam-Zuid
B
Amsterdam-zuid
C
amsterdam-zuid
D
amsterdam-Zuid

Slide 8 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
de efteling
B
de Efteling

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
's Middags begin ik om twee uur
B
'S middags begin ik om twee uur

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Noordwesten
B
noordwesten

Slide 11 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Euro
B
euro

Slide 12 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Moederdag
B
moederdag

Slide 13 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Zondag
B
zondag

Slide 14 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
keizer
B
Keizer

Slide 15 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
ijstijd
B
IJstijd
C
Ijstijd

Slide 16 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Brabants
B
brabants

Slide 17 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Zomer
B
zomer

Slide 18 - Quizvraag

Maken:
Gram 5.1 
opdracht 1 ,2,4

Slide 19 - Tekstslide