Pleonasme en Tautologie

Hoofdstuk 4
Pleonasme & Tautologie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
Pleonasme & Tautologie

Slide 1 - Tekstslide

Je hebt de afgelopen hoofdstukken kennisgemaakt met verschillende stijlfiguren:
Hoofdstuk 1: herhaling, tegenstelling, opsomming, drieslag, climax, omgekeerde climax
Hoofdstuk 2: hyperbool (overdrijving), understatement, eufemisme
Hoofdstuk 3: metonymie

Slide 2 - Tekstslide

Stijlfiguren hoofdstuk 4:
Pleonasme
Tautologie

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Pleonasme
Bij een pleonasme wordt een eigenschap van iets dubbel uitgedrukt. Een pleonasme bestaat uit twee woordsoorten, vaak een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord drukt een eigenschap uit die al besloten ligt in het zelfstandig naamwoord. Denk bijvoorbeeld aan witte sneeuw. Sneeuw is altijd wit, dus dit bijvoeglijk naamwoord is dubbelop.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden pleonasme:
Groen gras
Ronde bal
Mondeling gesprek
Hoekig vierkant
Houten boomstam

Slide 6 - Tekstslide

Veelvoorkomende uitdrukkingen, die eigenlijk pleonasmen zijn:


Grote reus
Gratis cadeau
Nog eens herhalen
Weer hervatten
Vieze stank

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer fout?
Een pleonasme kan gebruikt worden om zinnen aantrekkelijker te maken en om zaken te benadrukken. Denk bijvoorbeeld aan gedichten. In zakelijke teksten wordt een pleonasme als stijlfout gezien. Dus daar is het niet goed om van een 'ronde cirkel' of een' dood lijk' te spreken.

Slide 8 - Tekstslide

Tautologie
Een tautologie is een combinatie van woorden die hetzelfde uitdrukken. Het zijn twee woorden van dezelfde woordsoort, bijvoorbeeld twee bijvoeglijk naamwoorden, twee zelfstandige naamwoorden of twee bijwoorden. Tussen de woorden in staat meestal een voegwoord, zoals en of of. Je kunt hierbij denken aan verheugd en blij. Deze woorden betekenen hetzelfde en één van de twee kun je prima weglaten.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden tautologie:
Veel voorkomende, geaccepteerde tautologieën:
Never nooit (niet)
Pracht en praal
Vast en zeker
één en hetzelfde
Leugen en bedrog

Slide 10 - Tekstslide

Verschillen:
Het verschil zit hem dus in de woordsoorten. Bij een pleonasme is er sprake van twee verschillende woordsoorten, waarbij het ene woord iets uitdrukt wat al in het andere woord besloten ligt. Bij een tautologie wordt hetzelfde gezegd met twee verschillende woorden van dezelfde woordsoort.

Slide 11 - Tekstslide

Stijlfouten:
Vormen van pleonasme en tautologie kunnen gebruikt worden om iets te benadrukken, maar ze kunnen in sommige situaties ook als stijfout gezien worden.

Slide 12 - Tekstslide

Tautologieën die vaak als fouten worden gezien:
Ik doe het zo, want dat doe ik immers altijd. (want en immers betekenen hetzelfde)
We wisten dit reeds weken al. (reeds en al betekenen hetzelfde)
Tot dusver hebben we dit niet eerder gezien. (tot dusver en niet eerder betekenen hetzelfde)

Slide 13 - Tekstslide