2.8 b Spelling **

Welkom
Ga rustig zitten en 
pak je laptop en boek.

Doe je telefoon weg en 
zet je tas op de grond.


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga rustig zitten en 
pak je laptop en boek.

Doe je telefoon weg en 
zet je tas op de grond.


Slide 1 - Tekstslide

lesopbouw
  • huiswerk nakijken
  • Wat weet je al over leestekens?
  • Doel
  • Uitleg
  • Opdracht
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al?
 Je weet dat een zin eindigt met een leesteken.
Welke drie leestekens hebben hiervoor geleerd?

Welk leesteken kan je in een zin gebruiken?

Slide 3 - Tekstslide

Doel
             Aan het eind van de les kan je komma's 
             op de juiste plaats in een zin plaatsen.
                 Je kent 4 regels hierover.


Slide 4 - Tekstslide

komma
Een komma is een leesteken dat in de zin staat.
De komma is een korte pauze in een zin.

Je gebruikt een komma:
  • bij een opsomming
  • voor woorden zoals want, maar en omdat
  • tussen twee persoonsvormen
  • als je iemand aanspreekt

Slide 5 - Tekstslide

komma
  • tussen delen van een opsomming
           Op tafel liggen mijn boeken, mijn telefoon en mijn sleutels.
           De Nederlandse vlag heeft de kleuren rood wit en blauw.

  • voor woorden zoals want, maar en omdat 
           Ik vind wiskunde leuk, want de leraar is grappig.
           Ik heb niet zo'n zin om buiten te trainen omdat het regent.

Slide 6 - Tekstslide

komma
  • tussen twee persoonsvormen 
            Als je huiswerk maakt, kun je beter geen muziek aan zetten.
            Als je hard rent kom je misschien nog op tijd.

  • Als je iemand aanspreekt
            Rachida, kun je mij het bestek aangeven?
            Loop je met me mee Thomas?

Slide 7 - Tekstslide

Linda mag ik van jou een elastiekje lenen?

In deze zin hoort een komma.
Kies de regel die erbij hoort?
A
bij een opsomming
B
voor woorden zoals want, maar en omdat
C
tussen twee persoonsvormen
D
als je iemand aanspreekt

Slide 8 - Quizvraag

Ik hou van de lente maar kan ook genieten van de herfst.


In deze zin hoort een komma.
Kies de regel die erbij hoort?
A
tussen delen van een opsomming
B
voor woorden zoals want, maar en omdat
C
tussen twee persoonsvormen
D
als je iemand aanspreekt

Slide 9 - Quizvraag

Ik hou van appels kiwi's bananen mango's en aardbeien.

In deze zin hoort een komma.
Kies de regel die erbij hoort?
A
tussen delen van een opsomming
B
voor woorden zoals want, maar en omdat
C
tussen twee persoonsvormen
D
als je iemand aanspreekt

Slide 10 - Quizvraag

Als je naar buiten gaat trek dan wel je jas aan!

In deze zin hoort een komma.
Kies de regel die erbij hoort?
A
tussen delen van een opsomming
B
voor woorden zoals want, maar en omdat
C
tussen twee persoonsvormen
D
als je iemand aanspreekt

Slide 11 - Quizvraag

zelfstandig werken
online Talent
hoofdstuk 2.8
opdracht 7 t/m 10 en 12


Slide 12 - Tekstslide

Afsluiting
Je hebt geleerd om komma's op de juiste plaats in een zin te gebruiken.

                                               Noem 4 regels wanneer je 
                                             een komma gebruikt in een zin.

Slide 13 - Tekstslide