Week 9: Grammatik üben

Prüfungsvorbereitung

Vandaag oefenen we nog een keer extra met de woordenschat + grammatica van Kapitel 6.

Log in met jouw eigen naam!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Prüfungsvorbereitung

Vandaag oefenen we nog een keer extra met de woordenschat + grammatica van Kapitel 6.

Log in met jouw eigen naam!

Slide 1 - Tekstslide

Maak de oefeningen serieus
Op deze manier kan ik zien
of jullie nog extra hulp nodig hebben
bij het voorbereiden van de laatste kennistoets.

Slide 2 - Tekstslide

Vertaal: de diefstal

Slide 3 - Open vraag

Vertaal: de meningen

Slide 4 - Open vraag

Vertaal: Brand!

Slide 5 - Open vraag

Vertaal: aangifte doen
A
Anziege erstaten
B
Anziege erstatten
C
Anzeige erstaten
D
Anzeige erstatten

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal: enthousiast over iets zijn
A
über etwas enthusiastisch sein
B
enthusiastisch sein
C
von etwas begeistert sein
D
begeistert sein

Slide 7 - Quizvraag

Übersetze die Wörter ins Deutsche

Slide 8 - Open vraag

Übersetze und ergänze:

Slide 9 - Open vraag

Vertaal de vragen naar het Duits:
Wat is er gebeurd?
Kunt u alstublieft de arts bellen?
Ik ben tegen een mobielverbod
Wat vind je daarvan?
Was
passiert
ist
rufen?
Können
Sie
bin
Arzt
Ich
den
bitte
gegen
ein
Handyverbot
hältst
du
davon?

Slide 10 - Sleepvraag

Maak 5 Duitse zinnen met de Sprachmittel + woordenlijst (zie foto)

Slide 11 - Open vraag

Übersetze die fettgedruckten Wörter ins Niederländische:

Slide 12 - Open vraag

Vertaal de woorden
kennzeichnen
Das Gerät
kräftig
der Zweck
das Gesetz
markeren
stevig
het doel
het apparaat
De wet

Slide 13 - Sleepvraag

Maak het stappenplan compleet
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Wat is het geslacht van het zelfstandig naamwoord?
Staat er een voorzetsel met een bepaalde naamval in de zin?
In welke naamval komt het lidwoord te staan?
Hebben we te maken met een woord uit de der- of ein-Gruppe?

Slide 14 - Sleepvraag

Dit zijn de voorzetsels van de vierde naamval:

Slide 15 - Open vraag

Dit zijn de voorzetsels van de derde naamval:

Slide 16 - Open vraag

Vul in:
......... (een) Arzt hat sich weh getan.

Slide 17 - Open vraag

Er ist zusammen mit ........ (een) Freund ins Kino.

Slide 18 - Open vraag

Das hat Tom für ......... (zijn) Freundin gemacht.

Slide 19 - Open vraag

.... (een) Frau hat ...... (een) Mann ..... (een) Geschenk (o) gegeben.

Slide 20 - Open vraag

Kees hat mit ..... (de) Hund von Jan spaziert.

Slide 21 - Open vraag

Sie haben 20 Euro für ........ (het) Geschenk gegeben.

Slide 22 - Open vraag

..... (het) Kind spielt Fifa 2023

Slide 23 - Open vraag

.... (de) Mann hat ...... (de) Frau eine Blumenvase gegeben.

Slide 24 - Open vraag

Mit dieser Berufserfahrung und den erweiterten Sprachkenntnissen fand ich eine Anstellung in Hessen. Leg uit waarom het 'dieser' is:

Slide 25 - Open vraag

Und diese Heiligen haben einen Gedenktag (m). Leg uit waarom het 'einen' is:

Slide 26 - Open vraag

Ik snap de stof voor de toets:
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Ik kies volgend jaar Duits
Ja
Nee

Slide 28 - Poll

Dit wil ik mevrouw Wissink nog zeggen en/of vragen:

Slide 29 - Open vraag

Je bent door de stof voor de toets heen.

Pak iets voor jezelf.
Geen mobiel.

Slide 30 - Tekstslide