Woordenschat 'Een tegenstelling zoeken' Hoofdstuk 4 (1gt)
1 / 24
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Zoek de tegenstellingen:
Myrna houdt van outdoor-activiteiten, Jos is echter liever binnen bezig.
Myrna houdt van outdoor-activiteiten, Jos is echter liever binnen bezig.
timer
0:45
Slide 4 - Open vraag
Zoek de tegenstelling:
Hardlopen is een goedkope sport, paardrijden daarentegen is vrij prijzig.
Hardlopen is een goedkope sport, paardrijden daarentegen is vrij prijzig.
timer
0:45
Slide 5 - Open vraag
Zoek de tegenstelling:
Op school gaat de tijd meestal traag, maar de vakantie gaat juist snel voorbij.
Op school gaat de tijd meestal traag, maar de vakantie gaat juist snel voorbij.
timer
0:45
Slide 6 - Open vraag
Zoek de tegenstelling:
Hoewel Hugo op school heel ijverig is, is hij thuis juist lui.
Hoewel Hugo op school heel ijverig is, is hij thuis juist lui.
timer
0:45
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Freerunning is een sport die internationaal steeds populairder wordt.
Wat betekent internationaal?
Wat betekent internationaal?
timer
0:30
A
wereldkampioenschap
B
ook in andere landen
C
in Amerika en Afrika
D
alle planeten samen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de tegenstelling van internationaal?
timer
0:30
A
bij mij thuis
B
in ons land
C
in alle landen
D
dagelijks
Slide 10 - Quizvraag
Freerunning kun je over alledaagse spullen doen.
Wat betekent alledaagse?
Wat betekent alledaagse?
timer
0:30
A
niet bijzondere
B
elke dag
C
veranderlijke
D
verraderlijke
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het tegenovergestelde van alledaagse?
timer
0:30
Slide 12 - Open vraag
Je kunt allerlei spectaculaire trucs doen.
Wat betekent spectaculaire?
Wat betekent spectaculaire?
timer
0:30
A
gevaarlijke
B
domme
C
bijzondere
D
eigenaardige
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een tegenstelling van spectaculaire?
timer
0:30
A
bijzondere
B
warme
C
hartverwarmende
D
gewone
Slide 14 - Quizvraag
Iemand die mentaal sterk is, kan zijn angsten overwinnen.
Wat betekent mentaal?
Wat betekent mentaal?
timer
0:30
A
lichamelijk
B
geestelijk
C
met je handen
D
samen
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de tegenstelling van mentaal?
timer
0:30
A
lichamelijk
B
geestelijk
C
overdreven
D
grappig
Slide 16 - Quizvraag
Wat zijn de tegenstellingen in deze zin?
Deze sport is leuk voor beginners, maar ook voor gevorderden.
Deze sport is leuk voor beginners, maar ook voor gevorderden.
timer
0:30
A
leuk / gevorderden
B
sport / beginners
C
maar / ook
D
beginners / gevorderden
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Welke twee woorden kun je hiervan combineren?
foei - mooi - bloed - lelijk
foei - mooi - bloed - lelijk
timer
0:45
Slide 19 - Open vraag
Welke twee woorden kun je hiermee combineren?
brood - mager - modder - vet
brood - mager - modder - vet
timer
0:45
Slide 20 - Open vraag
Welke twee woorden kun je hiervan combineren?
arm - rijk - steen - straat
arm - rijk - steen - straat
timer
0:45
Slide 21 - Open vraag
Welke twee woorden kun je hiervan combineren?
licht - lood - veder - zwaar
licht - lood - veder - zwaar
timer
0:45
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃
