Grammatica Zinsdelen H1 - De PV en de zinsdelen

CB1B - NEDERLANDS
GRAMMATICA ZINSDELEN H1 - 
DE PV EN DE ZINSDELEN blz. 28-29
3 december 2024
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

CB1B - NEDERLANDS
GRAMMATICA ZINSDELEN H1 - 
DE PV EN DE ZINSDELEN blz. 28-29
3 december 2024

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert de persoonsvorm en zinsdelen van een zin vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
- Lesdoel bespreken
- Uitleg theorie
- Aan de slag
- Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Planning komende tijd
We starten met het onderdeel Grammatica:

- Persoonsvorm + zinsdelen (grammatica)
-  Onderwerp (grammatica)
- Werkwoordelijk gezegde (grammatica)
- Lijdend voorwerp (grammatica)
- Meewerkend voorwerp (grammatica)
- Bijwoordelijke bepaling (grammatica)

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm
Wat weten jullie al?

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm
Op de Veluwe hebben we wilde zwijnen gezien.

In elke zin staan één of meer werkwoorden. Een van die werkwoorden is de persoonsvorm.

Welke werkwoorden zien we in bovenstaande zin?

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm
Op de Veluwe hebben we wilde zwijnen gezien.

Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden:

1. Tijdproef: Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
2. Vraagproef: Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden. Het werkwoord dat vooraan staat, is de persoonsvorm.



Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm
Op de Veluwe hebben we wilde zwijnen gezien.

Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden:

3. Getalsproef: Zet de zin in enkelvoud of meervoud. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.




Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
Mevrouw Van Deest probeert de persoonsvorm uit te leggen.

Welke werkwoorden zitten er in deze zin?
Wat is de persoonsvorm?
1. Tijdproef 
2. Vraagproef
3. Getalsproef

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen
Jullie zijn goed aan het oefenen.

Welke werkwoorden zitten er in deze zin?
1. Tijdproef
2. Vraagproef
3. Getalsproef

Slide 10 - Tekstslide

Welke twee manieren kun je gebruiken om de persoonsvorm te vinden?

Slide 11 - Open vraag

Jullie weten hoe je de persoonsvorm moet vinden.

Wat is in bovenstaande zin de persoonsvorm?
A
Jullie
B
hoe
C
vinden
D
weten

Slide 12 - Quizvraag

Straks ga ik jullie meer uitleg geven.

Wat is in bovenstaande zin de persoonsvorm?
A
ga
B
ik
C
straks
D
geven

Slide 13 - Quizvraag

Zinsdelen
Op de Veluwe hebben we wilde zwijnen gezien.

De zin bestaat uit zinsdelen. Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. 

Om zinsdelen te vinden, kun je de zinsdeelproef toepassen = voor de persoonsvorm staat maar één zinsdeel. Je kunt dus proberen welke woorden je samen voor de persoonsvorm kunt zetten.

We oefenen het met bovenstaande zin.

Slide 14 - Tekstslide

Uit welke zinsdelen bestaat deze zin:

Chris gaat in de vakantie naar Aruba.

Tip: zoek eerst de persoonsvorm!

A
Chris gaat / in de vakantie / naar Aruba
B
Chris / gaat / in de vakantie / naar Aruba
C
Chris / gaat / in / de vakantie / naar / Aruba
D
Chris / gaat in de vakantie / naar Aruba

Slide 15 - Quizvraag

Uit welke zinsdelen bestaat deze zin:

Dit meisje wil aanstaande zaterdag graag voetballen.

Tip = zoek eerst de persoonsvorm!
A
Dit meisje / wil / aanstaande zaterdag graag / voetballen
B
Dit meisje / wil / aanstaande / zaterdag / graag voetballen
C
Dit meisje / wil / aanstaande zaterdag / graag / voetballen
D
Dit / meisje / wil / aanstaande zaterdag / graag voetballen

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag
Zelf opdracht 2, 3, 4 en 5 maken
Bladzijde 202 + 203

Klaar? Aan mij laten zien.

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiting
Ik kan de persoonsvorm en zinsdelen van een zin vinden.

Slide 18 - Tekstslide