B2 Kijken en Luisteren H5 en 6

Kijken en Luisteren
Zelfstandig werken aan:

-Herhaling H5
-Instructie H6
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Kijken en Luisteren
Zelfstandig werken aan:

-Herhaling H5
-Instructie H6

Slide 1 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk dat je weet wat je hoort of ziet
(net als weet wat je leest)

Slide 2 - Open vraag

Je wil weten welke koptelefoon je het beste kunt kopen. Dan kijk je naar:
A
een reclamefilmpje van Mediamarkt
B
een vlog over koptelefoons van een beroemde vlogger
C
een filmpje van een onderzoek naar koptelefoons van de Consumentenbond
D
een filmpje van je buurman over zijn nieuw koptelefoon

Slide 3 - Quizvraag

Bespreken antwoorden
Reclame Mediamarkt> wil dat je iets koopt, reclame zal niet zomaar iets slechts zeggen over een koptelefoon.

Vlogger> het kan zijn dat een vlogger gesponsord wordt en dus ook wil dat je die koptelefoon koopt (= reclame).

Je buurman> is waarschijnlijk geen deskundig of expert.

Consumentenbond> test verschillende koptelefoons en benoemt de goede en slechte kenmerken daarvan. De consumentenbond wil niets verkopen.

Slide 4 - Tekstslide

Welk tijdschrift lees je als je wilt weten hoeveel pk de nieuwste Porsche heeft?
A
Donald Duck
B
Autoweek
C
Kampioen (blad van de ANWB)
D
Wetenschap in Beeld

Slide 5 - Quizvraag

Antwoord
Je kunt in elk van deze 4 tijdschriften een Porsche kunnen tegenkomen. Guus Geluk heeft er vast een.

Als je betrouwbare informatie wil over de pk van de  nieuwste Porsche, dan zul je die in Autoweek vinden. 
Daar worden auto's uitgebreid getest.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

H6
Bekijk het filmpje op de volgende dia en beantwoord daarna de vragen.

= meteen een goede oefening voor de Kijk- en Luistertoets!

Slide 8 - Tekstslide

Op welke 3 dingen let je als je wilt weten voor welk publiek een uitzending is bedoeld?

Slide 9 - Open vraag

Wat wordt bedoeld met het onderwerp van een uitzending?
A
Moeilijk taalgebruik
B
Waar een filmpje over gaat
C
Korte filmpjes
D
Snel praten

Slide 10 - Quizvraag

Welk onderwerp
spreekt jou het meest aan?
A
nieuws van de wereld
B
videogames
C
nieuwste sneakers
D
pretparken

Slide 11 - Quizvraag

In een programma voor jongeren wordt er:
A
snel gepraat
B
langzaam gepraat
C
-
D
-

Slide 12 - Quizvraag

In een programma voor volwassenen:
A
wisselen de beelden elkaar snel af
B
wisselen de beelden elkaar langzaam af

Slide 13 - Quizvraag

De vorm van een uitzending gaat over (2 antwoorden zijn goed):
A
moeilijke of makkelijke woorden
B
moeilijke of makkelijke onderwerpen
C
snel of langzaam praten
D
snelle of langzame beeldwisselingen

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht
Bekijk een klein stukje (niet langer dan een minuut)  van het volgende filmpjes en beantwoord de bijbehorende vragen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Voor welk publiek is dit programma bedoeld? Waarom is dat zo?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

Voor welk publiek is dit programma bedoeld? Waarom is dat zo?

Slide 19 - Open vraag

Samenvatting H6
Ook uitzendingen op tv, de radio en internet worden voor een publiek gemaakt. Dit publiek herken je aan:

-het onderwerp> wat voor soort programma is het, waar gaat het over?

-de vorm> is het een rustig programma (langzaam praten, eenvoudige decor, weinig beeldwisselingen) of een druk programma (snel, afwisselend, flitsend decor)?

-het taalgebruik> met eenvoudig taalgebruik bereik je een groot publiek, met moeilijk taalgebruik spreek je publiek aan dat al wat weet over het onderwerp, met kindertaal spreek je kinderen aan.

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag:
Digitale lesboek Hoofdstuk 6> Kijken en Luisteren (publiek).

Maak de startopdracht en opdracht 1 t/m 3.
Ik verwacht dat je minstens 65% goed maakt, 
anders maak je de opdracht opnieuw.

Slide 21 - Tekstslide