BS 2.4 en 2.5 Oefenen

 BS 2.4 Leerdoelen blessures
  1. Je kunt uitleggen wat een blessure is.
  2. Je kunt uitleggen welke blessures aan botten en gewrichten er zijn. 
  3. Je kunt uitleggen welke spierblessures er zijn.
  4. Je kunt uitleggen hoe blessures voorkomen kunnen worden. 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 BS 2.4 Leerdoelen blessures
  1. Je kunt uitleggen wat een blessure is.
  2. Je kunt uitleggen welke blessures aan botten en gewrichten er zijn. 
  3. Je kunt uitleggen welke spierblessures er zijn.
  4. Je kunt uitleggen hoe blessures voorkomen kunnen worden. 

Slide 1 - Tekstslide

BS 2.5 Beweging van dieren
  • zoolganger
  • teenganger
  • topganger (hoefganger)
  • en de voor- en nadelen

Slide 2 - Tekstslide

Waardoor krijg je spierpijn?
A
Weinig afvalstoffen in je spier
B
overbelasting
C
spierkramp
D
Veel afvalstoffen in je spier

Slide 3 - Quizvraag

De meest bekende zweepslag is een scheurtje in:
A
je armbuigspier
B
je bilspier
C
je kuitspier
D
je armtrekspier

Slide 4 - Quizvraag

Waarmee loop je geen risico op blessures
A
Slecht dempende sportschoenen
B
Geen opbouwende hardloopschema
C
Lelijke sportkleding
D
Veel trainen zonder rust

Slide 5 - Quizvraag

Welke van onderstaande keuzes is een blessure aan bot of gewricht?
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek

Slide 6 - Quizvraag

Welke blessure zie je in de afbeelding?
Let op: je ziet voor-en zij-aanzicht
A
Kneuzing
B
Botbreuk
C
Ontwrichting
D
Spierscheuring

Slide 7 - Quizvraag

Beschadiging van een weefsel, zonder dat er iets breekt of scheurt
A
Verzwikking
B
Kneuzing
C
Voetbalknie

Slide 8 - Quizvraag


Hoe noemen we de blessure die deze persoon heeft?
A
Verzwikking
B
Botbreuk
C
Ontwrichting
D
Kneuzing

Slide 9 - Quizvraag

Wat voor blessure is dit?
A
Botbreuk
B
verzwikking
C
ontwrichting
D
verstuiking

Slide 10 - Quizvraag

Je ziet hier iemand door zijn enkel gaan.

wat voor blessure is dit?
A
Ontwrichting
B
Botbreuk
C
Verstuiking
D
Spierkramp

Slide 11 - Quizvraag

Teenganger
Zoolganger
Topganger

Slide 12 - Sleepvraag

teenganger
zoolganger
topganger

Slide 13 - Sleepvraag

hoefganger
zoolganger
teenganger

Slide 14 - Sleepvraag

Zoolganger
Hoefganger
Teenganger

Slide 15 - Sleepvraag

Welk nadeel heb je als zoolganger?
A
de hele zool wordt gebruikt bij het lopen
B
je zakt makkelijk weg in de bodem
C
je bent niet zo snel
D
je hebt geen knie

Slide 16 - Quizvraag

Honden en katten zijn zoolgangers.
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Welk dier / welke dieren verplaatst/verplaatsen zich makkelijker op een drassige, zachte bodem?
A
Een zoolganger
B
Een hoefganger
C
Een teenganger
D
Een hoefganger en teenganger

Slide 18 - Quizvraag


Je ziet 2 zebra's. Is een zebra een hoefganger of een teenganger? is hij aangepast op een harde of drassige (zachte) ondergrond?
A
hoefganger, harde ondergrond
B
hoefganger, drassige ondergrond
C
teenganger, harde ondergrond
D
teenganger, drassige ondergrond

Slide 19 - Quizvraag

Deze dieren hebben een goed uithoudingsvermogen en leven op een harde ondergrond. Over welke soort gangers gaat dit?
A
Zoolgangers
B
Teengangers
C
Hoefgangers

Slide 20 - Quizvraag

Dit is de pootafdruk van
een bever.
Wat voor "ganger"
is een bever?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Hoefganger

Slide 21 - Quizvraag