Taalverzorging voor de toetsweek 1

Herhaling Taalverzorging
Hoofletters en leestekens
los of aan elkaar
Samenstellingen 
werkwoordspelling
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Herhaling Taalverzorging
Hoofletters en leestekens
los of aan elkaar
Samenstellingen 
werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Lynn zei dat ze zin in vakantie had.
A
Goed
B
Fout

Slide 2 - Quizvraag

"Ik heb er geen zin meer in"! riep de kleine Johannes.
A
Goed
B
Fout

Slide 3 - Quizvraag

16 leerlingen hadden sinds pasen geen eieren meer gegeten.
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quizvraag

Meneer van der Weerd is boos.
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quizvraag

April
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quizvraag

Paasdag
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
Noord-Brabant
B
Noordbrabant

Slide 8 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
tweemiljoen
B
twee miljoen

Slide 9 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
goudenmedaillewinnaar
B
gouden medaillewinnaar

Slide 10 - Quizvraag

Tussenletters in samenstellingen.
A
apentrots
B
apetrots

Slide 11 - Quizvraag

Tussenletters in samenstellingen.
A
gemeenteraad
B
gemeentenraad

Slide 12 - Quizvraag

Tussenletters in samenstellingen.
A
stationschef
B
stationchef

Slide 13 - Quizvraag

Tussenletters in samenstellingen.
A
fietsenmaker
B
fietsmaker

Slide 14 - Quizvraag

Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een -t of een -d.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

Een onvoltooid deelwoord eindigt altijd op een -t of een -d.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Zij snapt nog steeds niet wat je (bedoelen).
A
bedoelt
B
bedoeld

Slide 17 - Quizvraag

Traag kwam de hulpverlening bij het (neerstorten) vliegtuig op gang.
A
neerstortende
B
neergestorte

Slide 18 - Quizvraag

Raad eens wat er vandaag is (gebeuren)?
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 19 - Quizvraag

Helaas, de bal (belanden) twee minuten geleden in het water.
A
belandt
B
belandde

Slide 20 - Quizvraag

Ik kan me niet voorstellen dat iemand zijn dieren slecht (verzorgen).
A
verzorgt
B
verzorgd

Slide 21 - Quizvraag

(Melden) hij zich wel af als hij ziek naar huis gaat?
A
meld
B
meldt

Slide 22 - Quizvraag

Die muziekzaak heeft een (uitbreiden) collectie cd's.
A
uitgebreide
B
uitbreidende

Slide 23 - Quizvraag