Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3.7 grammatica lijdend voorwerp les 2
lijdend voorwerp
1 / 27
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
In deze les zitten
27 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
lijdend voorwerp
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 2 - Tekstslide
Doelen: Zinsdelen
Weet je hoe je de PV, WG en OW moet vinden en kan je dit toepassen
Na deze les weet je hoe je het lijdend voorwerp kan vinden en je kan dit ook toepassen
Slide 3 - Tekstslide
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 4 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in de zin:
Onze klas heeft een actie voor het goede doel georganiseerd.
Slide 5 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm in de zin:
Waar heb jij die leuke tas gekocht?
Slide 6 - Open vraag
Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde in een zin?
Slide 7 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:
'Jasper moest eerst nog de vaatwasser uitruimen.'
Slide 8 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:
'Zij kleedt zich aan.'
Slide 9 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:
'Ik heb de boodschappen nog niet kunnen halen.'
Slide 10 - Open vraag
Hoe vind je het onderwerp in een zin?
Slide 11 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
Kavish heeft een boek geleend.
Slide 12 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
Hij leest daar dagelijks in.
Slide 13 - Open vraag
Wat is het onderwerp in de zin?
De monteur sleutelt aan de auto.
Slide 14 - Open vraag
Lijdend Voorwerp
Wie / wat + gezegde + onderwerp
Ondergaat
de handeling
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint
nooit
met een voorzetsel!
Slide 15 - Tekstslide
Lijdend voorwerp
Bekijk de zin:
Ik plak mijn band.
Vraag:
Wat
plak ik? Antwoord:
mijn band.
'mijn band' is lijdend voorwerp.
De leraar waarschuwde hem al eerder.
Vraag:
Wie
waarschuwde de leraar? Antwoord:
hem.
'hem' is lijdend voorwerp.
Slide 16 - Tekstslide
je vraagt dus:
WIE of WAT + onderwerp + gezegde
De kat eet
vis
op maandag.
(WIE) of WAT eet de kat? antw: VIS
lijdend voorwerp = vis
Slide 17 - Tekstslide
Voorbeeld zin:
Mijn buurman heeft gisteren de auto gewassen.
pv = heeft
ow = mijn buurman
wg = heeft gewassen
lv =
de auto
Slide 18 - Tekstslide
en nu zelf....
Slide 19 - Tekstslide
Mijn broer belde zijn vriend.
Wat is het lv?
A
mijn broer
B
belde
C
zijn vriend
D
vriend
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het lv ?
Hij heeft het formulier verzonden.
A
hij
B
heeft verzonden
C
formulier
D
het formulier
Slide 21 - Quizvraag
Wat is het lv?
Volgende week gaan we naar Frankrijk.
A
volgende week
B
gaan
C
naar Frankrijk
D
er is geen lv
Slide 22 - Quizvraag
Staat er in deze zin een lv?
Wij vertrekken morgen naar Spanje.
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quizvraag
Staat er in deze zin een lv?
Wij hebben een nieuwe auto gekocht.
A
ja
B
nee
Slide 24 - Quizvraag
Staat er in deze zin een lv?
Hij helpt zijn broer met de afwas.
A
ja
B
nee
Slide 25 - Quizvraag
Wat is in deze zin het lv?
Ik heb mijn huiswerk al gemaakt.
A
ik
B
heb gemaakt
C
mijn huiswerk
Slide 26 - Quizvraag
Zelfstandig werken
B/K 3.7 maken 8,9,10,11
KGT 3.7 afmaken 17,18,19,20
Zelfstandig
timer
15:00
Slide 27 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
L17 Zinsdelen
April 2024
- Les met
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L11 Zinsdelen
April 2024
- Les met
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC M4 L4 zinsleer bwb
Oktober 2023
- Les met
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Lijdend voorwerp
Februari 2024
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
3.7 Grammatica 30 januari
Maart 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-3
3.7 Grammatica
Januari 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
3.7 Grammatica
2 dagen geleden
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2