De massaverhouding is 48,6 : 32,0. Je hebt dus 32,0 g zuurstof nodig.
Slide 4 - Tekstslide
5c
Slide 5 - Tekstslide
5c
? = 32 : 48,6 x 35 = 23 g zuurstof
Slide 6 - Tekstslide
8.3 Rekenen aan verbrandingsreacties
Je kunt de massaverhouding bij een chemische reactie bepalen op basis van de moleculaire massa's van de betrokken stoffen.
Je kunt bepalen hoe groot de overmaat bij een chemische reactie is.
Slide 7 - Tekstslide
overmaat
2 H2 (g) + O2 (g) --> 2 H2O (g)
De reactievergelijking geeft de massaverhouding.
Als die verhouding niet ideaal is, zal er een van de beginstoffen een beetje overblijven. De overgebleven stof noem je: overmaat
Slide 8 - Tekstslide
overmaat
2 H2 (g) + O2 (g) --> 2 H2O (g)
Jenthe brengt 10 g waterstof en 20 g zuustof bij elkaar. Bepaal welke stof in overmaat is.
Eerst altijd schatting maken! Dit doe je aan de hand van de massaverhouding. De stof waarvan je denkt dat die als eerste zal opraken, zet je in de verhoudingstabel!
Slide 9 - Tekstslide
Jenthe brengt 10 g waterstof en 20 g zuustof bij elkaar. Bepaal welke stof in overmaat is.