29-01-2025 H3D

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Module 4 Demografie 

Verklaar met een fysisch-geografische reden het verschil in bevolkingsspreiding

Bevolkingsgroei

• Sociale bevolkingsgroei = Migratie (immigranten - emigranten);
• Natuurlijke bevolkingsgroei = geboorte - sterfte;
• Totale bevolkingsgroei= sociale + natuurlijke bevolkingsgroei.

Migratie

• Migranten vertrekken om verschillende redenen: Beter werk, oorlog, Familie, voedsel zekerheid;
• Pushfactoren: Redenen om ergens te vertrekken;
• Pullfactoren: Redenen waarom mensen naar specifiek dat andere land toegaan. 

Migratie

• Mensen migreren niet altijd naar Europa, dat is maar een klein deel;
• De meeste vluchtelingen gaan naar de buurlanden of in eigen land. 

Aspiraties-mogelijkheden model

• Mogenlijkheden=

De kans om te migreren;

• Aspiraties= 

De Behoefte

om te migreren. 

Bevolkingspiramides 

• Demografische druk: de verhouding tussen de werkende en niet werkende bevolking;
• Groene druk: jonger dan 15 jaar;
• Grijze druk: ouder dan 65

Demografisch transitiemodel 

Fase 1

• Hoog geboortecijfer en sterfte cijfer. 
• Veel kindersterfte, slechte hygiëne. 
• Kinderen zijn nodig om te werken.  

Fase 2 

• Steeds betere Hygiëne;
• Het sterfte cijfer gaat omlaag;
• Nigeria, Kenia, Bolivia, Niger, Afghanistan.  

Fase 3

• Kinderen zijn steeds minder nodig;
• Het geboortecijfer daalt;
• Brazilië, Mexico, Zuid-Afrika.

Fase 4 en 5

• Betere gezondheidzorg, vrouwen rechten;
• laag geboorte en sterfte cijfer. 
• Fase 4: VS, Frankrijk, VK
• Fase 5: Geboorte cijfer wordt lager dan het sterfte cijfer. Japan, Duitsland en Nederland?

Geef een reden waarom het sterfte cijfer afneemt in fase 2 van het demografisch transitiemodel?

De meeste vluchtelingen vluchten naar?

1. Buurlanden
2. Andere contineten
3. Binnen het eigen land

Oorlog in eigenland is een voorbeeld van?

1. Pushfactor
2. Pullfactor

1. 1
2. 3
3. 2
4. 4

In welke fase van het aspiratie-mogelijkheiden model zit Nederland?

1. Men wil niet migreren en men kan het ook niet.
2. Men wil niet perse migreren, maar men kan het wel.
3. Men wil migreren, maar men kan het niet
4. Men wil migreren en men kan het ook.

Is hier sprake van veel groene of grijze druk?

1. Groene druk
2. Grijze druk

Huiswerk

• Lees de  module 2.4;
• Werk de de leerdoelen uit.