Argumentatiestructuren

EDI-les
4 vwo Nederlands
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

EDI-les
4 vwo Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:

H. 20 Argumentatiestructuren
Je kunt de argumentatiestructuur benoemen.

herhaling: Je kunt standpunt en het argument benoemen. 


Ik geef een willekeurig leerling de beurt, maar vergeet eerst bedenktijd te geven aan de hele groep. 
0:00-2:40

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf in stilte per zin op of het gaat om een standpunt + argument of een argument + standpunt. 

1. Sporten verbetert je gezondheid en verhoogt je energie. Het is belangrijk om elke dag te sporten.
2. Aangezien bomen helpen de luchtkwaliteit te verbeteren, moeten we meer bomen planten in de stad. 
3. Het is beter om thuis te studeren. Thuis heb je namelijk minder afleiding

timer
2:30
Voorkennis testen. Eerst in individueel, dan in duo's.

Slide 3 - Tekstslide

Argumentatiestructuur: manier waarop argumentatie is opgebouwd.

Argumentatiestructuren:
- Enkelvoudig
- Onderschikkend
- Nevenschikkend

Uitleg van de nieuwe theorie, met voorbeelden. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie:
Een argument wordt ondersteund met een ander argument. 
Iedereen zou  moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor de gezondheid, want roken kan zorgen voor hart- en vaatziekten.

Slide 6 - Tekstslide

 Nevenschikkend: meerdere argumenten
- onafhankelijk: argumenten staan los van elkaar
- afhankelijk: argumenten kunnen niet los van elkaar

Slide 7 - Tekstslide

Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor je gezondheid en kost veel geld.
1. Benoem het standpunt en de argumenten. 
2. Benoem de argumentatiestructuur.
- Is de argumentatie nevenschikkend? Bepaal of de argumenten elkaar nodig hebben of niet. 
Op dat feestje stond de muziek stond heel hard en ik kan niet goed tegen veel geluid. Ik vond het dus geen leuke avond. 
wij-fase   16:03-17:50

Slide 8 - Tekstslide

jullie-fase

Slide 9 - Tekstslide

Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken kost veel geld en het is belangrijk om geld te besparen.
A
enkelvoudig
B
onderschikkend
C
nevenschikkend afhankelijk
D
nevenschikkend onafhankelijk

Slide 10 - Quizvraag

Regelmatige lichaamsbeweging verbetert de werking van het hart. Het is belangrijk om elke dag minstens 30 minuten te bewegen.
A
enkelvoudig
B
onderschikkend
C
nevenschikkend afhankelijk
D
nevenschikkend onafhankelijk

Slide 11 - Quizvraag

Het openbaar vervoer draagt bij aan een duurzamere samenleving, omdat het minder milieubelastend dan met de auto gaan. De overheid moet dus meer investeren in openbaar vervoer.


A
enkelvoudig
B
onderschikkend
C
nevenschikkend afhankelijk
D
nevenschikkend onafhankelijk

Slide 12 - Quizvraag

Het is belangrijk om een fietshelm te dragen. Een fietshelm vermindert de kans op ernstig hoofdletsel bij een ongeval en vergroot het gevoel van veiligheid


A
enkelvoudig
B
onderschikkend
C
nevenschikkend afhankelijk
D
nevenschikkend onafhankelijk

Slide 13 - Quizvraag

Conclusie:

De eerste vragen waren door iedereen goed beantwoord. De laatste niet. 

Ik heb ervoor gekozen de laatste vraag uit te tekenen in een structuur. 

Het voorbeeld uit de laatste vraag was misschien niet zo goed. 

Slide 14 - Tekstslide


Maak opdracht 6, 7 en 8 (blz. 98). 


Overleg alleen fluisterend met diegene naast je. 
timer
12:00

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

We hebben de antwoorden op de opdrachten besproken. 
Ik heb leerlingen willekeurig aangewezen om hun antwoord te noemen.
Vervolgens heb ik aan klasgenoten gevraagd om het antwoord te controleren. 
Het nabespreken van de opdrachten duurde daardoor vrij lang en het werd onrustig. Niet alle leerlingen waren aan het leren op dit moment. 
50:40-53:00

Slide 17 - Tekstslide

Dit doe ik nu anders:

- leerlingen vaker willekeurig aanwijzen
- voorkennis vaker testen met een oefening
- (bijna) niet meer vragen naar kennis die geen voorkennis is. Moeilijke woorden in teksten zijn soms een uitzondering. 
- nog meer herhalen van stof en meer cumulatief opbouwen van het curriculum
- meer modeling in de les. Ik denk beter na over welke stappen er nodig zijn om tot een antwoord te komen. 

Slide 18 - Tekstslide