In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wat is het doel van zuurstof toedienen?
Slide 1 - Open vraag
Benoem 3 indicaties voor zuurstof toedienen:
Slide 2 - Open vraag
Benoem 2 contra-indicatie van zuurstof toedienen:
Slide 3 - Open vraag
Benoem 4 verschijnselen van zuurstof tekort
Slide 4 - Open vraag
Hoe kan je zuurstof meten bij de zorgvrager?
Slide 5 - Open vraag
Zuurstof bindt aan
A
Hemoglobine in het bloed
B
Bilirubine in het bloed
C
Emaglobine in het bloed
D
Koolstofmonoxide in het bloed
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de normaal waarde van zuurstof in het bloed?
A
80-85%
B
60-100%
C
95-100%
D
90-95%
Slide 7 - Quizvraag
Wat is géén symptoom van zuurstof te kort?
A
Blauwe verkleuring
B
Vertraagde hartslag
C
Onrust
D
Benauwdheid
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn redenen om zuurstof toe te dienen?
A
Longziekten
B
Tijdens en na een operatie
C
Alle antwoorden zijn goed
D
Bij een terminale cliënt
Slide 9 - Quizvraag
Een zuurstof concentrator haalt de O2 uit
A
een cilinder
B
een moedervat
C
de lucht
D
een machine
Slide 10 - Quizvraag
Als iemand veel zuurstof nodig, bijvoorbeeld 8 l/min. heeft, gebruik je een
A
zuurstof bril
B
zuurstof katheter
C
zuurstofmasker
D
zuurstof katheter met sponsje
Slide 11 - Quizvraag
Wat observeer je bij de zorgvrager als je zuurstof toedient. Benoem minimaal 3 punten:
Slide 12 - Open vraag
Welke algemene complicaties kunnen zich voordoen bij het toedienen van zuurstof?
Slide 13 - Open vraag
Via welke systemen kan je iemand zuurstof toedienen?
Slide 14 - Open vraag
Waar moet je op letten bij het gebruik van een zuurstof concentrator?
Slide 15 - Open vraag
Waar moet je op letten bij het gebruik van een zuurstofcilinder?
Slide 16 - Open vraag
Als je cliënt een geïrriteerde neus heeft met welke zalf smeer je dan zijn neus in en waarom?
Slide 17 - Open vraag
Zuurstofkatheter
Zuurstofmasker
Zuurstofbril
Geschikt voor toedienen >5 liter zuurstof
Decubitus kan een complicatie zijn.
Gaat in een neusgat, soms tot in de keelholte.
Slide 18 - Sleepvraag
Mw. de Boer gebruikt een 5 liter cilinder O2. De manometer staat op 130 bar. Mw. gebruikt 1,5 liter zuurstof p. min. Hoe lang kan mw. de Boer nog met de cilinder doen? Schrijf de volledige berekening op.
Slide 19 - Open vraag
Wat is een tracheotomie?
A
een operatie in de voorzijde van de luchtpijp om de slokdarm vrij te maken
B
een operatie in de voorzijde van de luchtpijp om de luchtweg vrij te maken
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Bij een tracheotomie heeft de cliënt nog wel stembanden maar kan deze niet gebruiken
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een tracheostoma?
A
een stoma in de slokdarm
B
een stoma in de luchtpijp
C
een stoma in de luchtpijp en slokdarm
Slide 23 - Quizvraag
Bij een tracheostoma is het strottenhoofd geheel of gedeeltelijk verwijderd
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
canule met filter
Slide 25 - Tekstslide
Een zorgvrager met een tracheostoma kan zich niet meer verslikken
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Bij een tracheastoma kan de cliënt nog ademen door de neus en mond
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quizvraag
een zorgvrager met een tracheastoma heeft een verhoogde kans op luchtweginfecties
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quizvraag
wat is de oorzaak van taai slijm bij een tracheostoma?
A
lucht wordt niet verwarmd door de neus / mond
B
lucht wordt niet bevochtigd door neus / mond
C
allebei juist
Slide 29 - Quizvraag
waarom druppel je in de opening van een tracheostoma met een fysiologische zoutoplossing?
A
hoestprikkel voorkomen
B
taai slijm oplossen
C
wild vlees voorkomen
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 30 - Quizvraag
waar gebruik je metallinecompressen voor bij de verzorging van een tracheostoma?
A
korstjes voorkomen
B
irritatie voorkomen
C
groei wildvlees voorkomen
D
genezing wond
Slide 31 - Quizvraag
waarom wil je korstvorming rond de opening van een tracheostoma voorkomen?