Nederlands 3V 1.2


Goedemorgen!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les


Goedemorgen!

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:
  • Kun je zinsdelen benoemen
  • Ken je het verschil tussen hoofd- en bijzinnen
  • Weet je hoeveel je onthouden hebt van het nieuws van vorige week


Slide 2 - Tekstslide

Volgende les:
Neem een leesboek mee! 
VWO3: D-boeken

Slide 3 - Tekstslide

Hoe ging het maken van het huiswerk?
A
Super, ik had helemaal geen problemen!
B
Ik had een paar problemen, maar het ging best goed.
C
Ik kon een paar oefeningen niet maken.
D
Ik begreep er helemaal niks van.

Slide 4 - Quizvraag

Zinsdelen: hoe zat het ook alweer?

Slide 5 - Tekstslide

wwg
nwg
ond
lv
mv
vzv
bwb
bvb
bijstelling

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in een zin

Voorbeeld: 
De kippen hebben veel eieren gelegd.

Slide 7 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
  • Als er een koppelwerkwoord in de zin staat
  • Werkwoordelijk en naamwoordelijk deel

Voorbeeld: 
De kat is agressief. 

Slide 8 - Tekstslide

Onderwerp
Vraag: wie of wat + gezegde?

Voorbeeld: 
Meltem ligt aan het strand.

Slide 9 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Vraag: wie of wat + gezegde + onderwerp?

Voorbeeld: 
Johanna heeft de gedichten geschreven.

Slide 10 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Vraag: aan wie of voor wie + gezegde + onderwerp?

Voorbeeld: 
Ollie heeft oma gisteren bloemen gegeven.

Slide 11 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp
  • Vast voorzetsel bij zelfstandig werkwoord of naamwoordelijk gezegde 

Voorbeeld: 
Ik ben niet zo tevreden over deze muziek.

Slide 12 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling(en)
Het antwoord op vragen als: waar, wanneer, waardoor, waarmee, waarnaar, wanneer, hoe, hoeveel?

Voorbeeld: 
Ik ging gisteren naar de stad.

Slide 13 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling(en)
  • Deel van een zinsdeel
  • Noemt eigenschap van een zelfstandig naamwoord in dat zinsdeel

Voorbeeld: 
Aan de broer van haar vriendin geeft de blonde Donna haar concertkaartjes.

Slide 14 - Tekstslide

Bijstelling
  • Deel van een zinsdeel 
  • Tussen komma's achter zelfstandig naamwoord
  • Benoemt eenzelfde zaak/persoon vaak in andere woorden

Voorbeeld: 
Tallinn, de hoofdstad van de Baltische Staat Estland, was de Culturele hoofdstad van Europa 2011.

Slide 15 - Tekstslide

Bespreken oefening 1

Slide 16 - Tekstslide

Wat vind je van leesvaardigheid?

  • Nadruk?
  • Motiverend? 
  • Wat zou je interessant vinden?

Slide 17 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen. Wat weten we nog?

Slide 18 - Tekstslide

Wat weet je nog over hoofd- en bijzinnen?

Slide 19 - Open vraag

Samengestelde zin
Zin met twee persoonsvormen en onderwerpen

Gelijkwaardig aan elkaar: 2 hoofdzinnen + en, want, maar, of en dus (2 goede losse zinnen)
Ondergeschikt: 1 hoofdzin en 1 bijzin

Voorbeeld: 
Ik ga niet naar buiten want het regent.

Slide 20 - Tekstslide

Hoofd- en bijzin
Hoofdzin: pv en ov staan naast elkaar 
Bijzin: pv en ov staan uit elkaar

Voorbeeld:
Ik vind het verbazingwekkend dat hij zijn huiswerk niet heeft gedaan.

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk: oefening 4 en 5
Hoofdstuk 1. Blok: grammatica.

Slide 22 - Tekstslide