Verkeer H3, les 2

• Verkeer
• Basisschool
• Groep 7

Je ziet fietsers in de mist.
Zou jij zo gaan fietsen?
waarom wel of niet?
Welke tip zou jij deze fietsers geven?

Wat kun je zeggen over opvallen in het verkeer bij ander weer?

1. Als je niet opvalt, kunnen anderen jou niet goed zien aankomen.
2. Als je niet opvalt, kun je anderen niet goed zien aankomen.
3. Als je niet opvalt, kun je niet goed fietsen

Lees dit goed voordat je de opdrachten gaat maken. 

Een regenpak en capuchon houden je droog, maar er zitten ook nadelen aan.
Noem van allebei een nadeel dat werd genoemd in de tekst.

Als het hard regent is het vaak schemerig op straat.
Wat kun je doen om op te vallen in het verkeer?
Er zijn twee antwoorden goed.

1. Je licht aanzetten
2. Veel bellen met je fietsbel
3. De zaklamp van je telefoon gebruiken als licht
4. Opvallende kleding aantrekken

Met natte                          kun je je stuur niet goed vasthouden.

Door een beslagen                           kun je niet goed kijken. 

Een lange                            kan bij deze windkracht in je gezicht waaien

Als er ineens geen huizen meer staan, kun je een 

verwachten. 

Sleep de woorden naar de goede plek.

bril

handen

sjaal

windvlaag

Lees dit goed voordat je verder gaat. 

Combineer het cijfer met de goede letter op de volgende pagina

1                A

    

2               B

3               C

4              D

1  =

2 =

3 =

4 = = 

Je kan tussendoor nog even teruglezen op de vorige pagina. 

A

B

C

D

Bij gladheid wordt de remweg langer. Wie staat het snelst stil?

Vul in op de volgende pagina

 1 staat het snelst stil. 5 staat het minst snel stil.

2

1

3

4

5

Lees dit goed voordat je verder gaat. 

Wie mag voorgaan op dit kruispunt?

1. De auto
2. De fietsers

Wat zal de automobilist denken?

1. Fijn dat de fietsers zo goed opvallen
2. Help! Een fietser voor mijn neus. Die had ik niet gezien
3. Ik zie niks in die mist. Ik rijd dus maar gewoon door

Wat is slim om te doen bij mist?

Er zijn drie antwoorden goed

1. Opvallende kleding dragen
2. Ik doe mijn verlichting aan
3. Ik let extra goed op in het verkeer
4. Ik steek nergens over

Op weg naar school moet Luuk Linksaf bij een breed en rustig kruispunt. Daar sorteert hij altijd voor. Vandaag is het mistig. Hij twijfelt of hij nu al zal voorsorteren. Wat zou jij doen?

Lees dit goed voordat je verder gaat. 

Wat voor weer wordt het volgens de weerkaart?

1. Zonnig en weinig regen
2. Bewolkt en veel regen, maar weinig wind.
3. Bewolkt, veel regen en harde wind.

Wat is slim om te doen bij zulk weer?

Het is slim om opvallende kleding aan te doen.

1. waar
2. niet waar

Het is slim om stoffen gympen aan te doen.

1. waar
2. niet waar

Het is slim om een regenpak klaar te leggen.

1. waar
2. niet waar

Bij extreem slecht weer wordt soms een weeralarm gegeven: code rood. 

 

Wat is een goed voorbeeld van omstandigheden waarbij code rood gegeven kan worden?

1. Het gaat de hele dag hard regenen
2. Een sneeuwstorm
3. Windkracht 7

Een ander voorbeeld van omstandigheden waarbij code rood wordt gegeven is een hele harde storm met windstoten.
Waarom wordt er voor dit weer gewaarschuwd?

Ik weet nu de woorden: de windkracht, de windvlaag, de remweg, slecht zicht, het weerbericht

😒🙁😐🙂😃

Ik weet nu hoe je je gedrag kunt aanpassen aan ander weer, zodat het veiliger wordt voor jezelf en anderen.

😒🙁😐🙂😃