Grammatica - Zelfstandig naamwoord, lidwoord & bijvoeglijk naamwoord 2

Welkom
Vandaag is de dag

Hij komt maar één keer,

morgen dan is het

vandaag al niet meer.

Niet zeuren, geniet

van het leven, het mag,
 
maar doe het vandaag

want vandaag is de dag.
                                                       (Toon Hermans)
 


want vandaag is de dag.

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Vandaag is de dag

Hij komt maar één keer,

morgen dan is het

vandaag al niet meer.

Niet zeuren, geniet

van het leven, het mag,
 
maar doe het vandaag

want vandaag is de dag.
                                                       (Toon Hermans)
 


want vandaag is de dag.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • De doelen voor deze week bespreken
  • 10 minuten lezen
  • Uitleg H6 Grammatica (zelfst.nw., lidw., bijv.nw. blz. 28)
  • Aan de slag!
  • Afsluiten van de les


Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je deze week leren?

  • Ik weet wat de kenmerken en functie van zn, lw en bn zijn in een zin.

  • Ik kan in een zin bepalen wat zn, lw en bn zijn.

  • Ik kan bijzonderheden met zn, lw en bn in een gegeven zin aanwijzen en uitleggen.

  • Ik kan zelf nieuwe voorbeelden bedenken van zinnen die bijzonderheden hebben met zn, lw en bn.




Slide 3 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Geeft extra informatie bij een zelfstandig naamwoord.

  • Een opblaasbare tent
  • De nieuwe telefoon
  • De gewijzigde openingstijden

Slide 5 - Tekstslide

Oh ja!! Of toch niet?
Weet je precies hoe het zit met het bijvoeglijk naamwoord en denk je dat je verder geen uitleg meer nodig hebt? Ga dan aan de slag met opdracht 5 t/m 8 (blz. 29).

Liever nog wat meer uitleg? Let dan nog even op!

Slide 6 - Tekstslide

Hoe herken je het bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord:

  • zegt iets over een zelfstandig naamwoord;
  • staat er direct voor en soms erachter;
 Een paarse krokodil.
 De krokodil is paars.

  • heeft een ‘verbogen’ vorm
 Het ticket is goedkoop.
 het goedkope ticket

Slide 7 - Tekstslide

Hoe herken je het bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord:

  • kan zelfstandig gebruikt worden;
 Ik wil een blauwe, geen groene.

  • heeft vaak trappen van vergelijking;
 Deze is laag, die is lager en die het laagst.

  • zijn soms deelwoorden van werkwoorden.
 Blaffende honden bijten niet.

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!
Ga aan het werk met je weektaak, je boekopdracht, nakijken van je weektaak of lezen.

Vraag hulp bij je weektaak als je iets niet snapt!

Slide 9 - Tekstslide

De grammatica over het zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord....
snap ik helemaal!
vind ik nog een beetje lastig
...daar snap ik echt nog niks van

Slide 10 - Poll

Tot morgen!
  • Zijn er nog vragen? 

Slide 11 - Tekstslide