H1C - Nederlands - Fictie (les 4)

Over fictie: verhalen nader bekeken
H1C - Nederlands, Les 4

Vertelinstanties

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Over fictie: verhalen nader bekeken
H1C - Nederlands, Les 4

Vertelinstanties

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Wat weet je nog?
Uitleg nieuwe stof
Weet je genoeg?
Hw voor de volgende keer

Slide 2 - Tekstslide

Welke verschillen tussen hoofdpersonen en bijfiguren ken je?

Slide 3 - Woordweb

Welke uitspraak over hoofdpersonen klopt? Je weet over de hoofdpersoon...
A
Alles, behalve de gedachten
B
Niets
C
Veel, informatie maar ook gevoelens en gedachten

Slide 4 - Quizvraag

Welke personages maken vaak een verandering door in een verhaal?
A
Alle personages
B
Hoofdpersonen
C
Bijfiguren
D
Ligt aan het boek

Slide 5 - Quizvraag

Deze les leer je...
-Op welke manier een verhaal verteld kan worden
-wat een ik-verhaal is
-wat een hij/zij-verhaal is
-wat een alwetende verteller is

Slide 6 - Tekstslide

Ik wist niet hoe ze me gevonden hadden. En het kon me niet schelen ook. Als ze me maar met rust lieten. Ik wilde met niemand praten, zeker niet op de radio.
Wie is hier aan het woord?

Slide 7 - Open vraag

Een ik-verhaal
De ik-persoon speelt een rol in het verhaal
Je krijgt een heel persoonlijk verhaal
Je ziet alles vanuit zijn/haar ogen: gebeurtenissen, personen en situaties
Je weet dus wat deze ik denkt, voelt en ziet

Slide 8 - Tekstslide

Stefan schoof zijn voetbalplunje naar het midden van de kamer en zette het raam open, want het stonk werkelijk vreselijk: een muffe grondlucht vermengd met zuur zeer. Maar daarom hoefde zijn moeder toch niet zo uit haar dak te gaan?
Wie is hier aan het woord?

Slide 9 - Open vraag

Een hij/zij-verhaal
De hij/zij speelt zelf ook mee.
De schrijver kruipt in de huid van één of meerder personages.
Als lezer weet je evenveel als de hij/zij-persoon. 

Slide 10 - Tekstslide

Er was eens een houthakker met zijn vrouw en die hadden zeven kinderen, allemaal jongens: de oudste was pas tien jaar en de jongste al zeven. Misschien vind je het vreemd dat de houthakker in zo weinig tijd zoveel kinderen had, maar hij had een rappe vrouw, die er altijd minstens twee tegelijk kreeg. Wie is hier aan het woord?

Slide 11 - Open vraag

Een alwetende verteller
De schrijver kan het verhaal door iemand laten vertellen die zelf niet mee doet in het verhaal.
De schrijver begint te vertellen over een personage, maar speelt zelf niet mee in het verhaal.
Hij is dus een soort verslaggever: hij weet/ziet alles, maar speelt zelf niet mee.
Hij weet bijvoorbeeld al hoe het verhaal afloopt. 

Slide 12 - Tekstslide

Hij liep naar binnen en deed zijn schoenen uit. Vervolgens riep hij: 'Ik ben thuis! Het was een barre tocht'
A
ik-verhaal
B
hij/zij-verhaal
C
alwetende verteller

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor soort verhaal is "Het Achterhuis" van Anne Frank?
A
ik-verhaal
B
hij/zij-verhaal
C
alwetende verteller

Slide 14 - Quizvraag

Hij pakte de doos aan en opende het. Wat zou erin zitten? Ja lieve lezer, dat zou je wel willen weten!
A
ik-verhaal
B
hij/zij-verhaal
C
alwetende verteller

Slide 15 - Quizvraag

'Ik heb het niet gedaan!' riep Aisha. Later zullen we weten of Aisha gelijk had.
A
ik-verhaal
B
hij/zij-verhaal
C
alwetende verteller

Slide 16 - Quizvraag

Peter zei tegen me dat hij verliefd was op Anne. Ik had dit nooit achter hem gezocht.
A
ik-verhaal
B
hij/zij-verhaal
C
alwetende verteller

Slide 17 - Quizvraag

Hw voor de volgende keer
Maak opdracht 18, 19, 20 in je werkboek
(3.1 Over Fictie) 

Slide 18 - Tekstslide

Wat vind je van deze fictielessen in LessonUp? Tops:

Slide 19 - Open vraag

Wat vind je van deze fictielessen in LessonUp? Tips:

Slide 20 - Open vraag