VWO 2-Crs1-§ 3-Tekstverbanden vervolg

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Doel van de les
Ca. tien minuten stil lezen
Kleine terugblik m.b.v. een filmpje en vragen
Start nieuw onderwerp
Huiswerk bespreken

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel

Slide 2 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je tekstverbanden kunt herkennen aan de hand van signaalwoorden en kun je een chronologisch, concluderend, opsommend, samenvattend, tegenstellend en toelichtend verband in een tekst herkennen.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Onderstaande zinnen zijn niet juist. Geef de juiste beschrijving bij de verbanden.

  1. Bij een chronologisch verband trekt de auteur een conclusie uit eerdere informatie in de tekst.
  2. Een opsommend verband geeft de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde aan.
  3. Bij een toelichtend verband worden bepaalde zaken achter elkaar beschreven.
  4. Bij een tegenstellend verband wordt extra informatie bij iets gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.
  5. Een concluderend verband laat tegenovergestelde zaken zien.

Slide 5 - Tekstslide

Juist is:
  1. Een chronologisch verband geeft de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde aan.

  2. Bij een concluderend verband trekt de auteur een conclusie uit eerdere informatie in de tekst.

  3. Bij een opsommend verband worden bepaalde zaken achter elkaar beschreven.

  4. Een tegenstellend verband laat tegenovergestelde zaken zien.
  5. Bij een toelichtend verband wordt extra informatie bij iets gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Slide 6 - Tekstslide

Geef 2 signaalwoorden bij een chronologisch verband

Slide 7 - Open vraag

Geef 2 signaalwoorden bij een opsommend verband

Slide 8 - Open vraag

Geef 2 signaalwoorden bij een concluderend verband

Slide 9 - Open vraag

Geef 2 signaalwoorden bij een toelichtend verband

Slide 10 - Open vraag

Geef 2 signaalwoorden bij een tegenstellend verband

Slide 11 - Open vraag

§ 2 Tekstverbanden
Je weet dat een auteur samenhang in zijn tekst aanbrengt door verbanden te leggen. Ook ken je al een aantal tekstverbanden: chronologisch, concluderend, opsommend, samenvattend, tegenstellend en toelichtend verband. 

Er zijn nog meer verbanden. 
Bekijk deze ca. 5 minuten in stilte op blz. 17

Slide 12 - Tekstslide

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat je zojuist hebt gelezen?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken
Zet het zo in je schrift:
Cursus- C
paragraaf -§
bladzijde -blz. 
opdracht- opdr.

Staat er: omcirkel, vul in, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!

Slide 16 - Tekstslide

Gebruik de theorie van blz.10 §2 en blz. 17 §3 bij het maken van de opdrachten. 

Maken:  Cursus 1  Lezen     §3 blz. 18

opdr. 1 blz. 18 individueel
opdr. 2+3 blz. 18 samen op fluistertoon 
(is je klasgenoot nog niet klaar, begin dan vast met opdr. 4 en 5)
opdr. 4+ 5 blz. 20  individueel


 




Slide 17 - Tekstslide

§ 2 Tekstverbanden

Slide 18 - Tekstslide