8.4 - 8.5

Leerdoelen
  • Voor- en nadelen van huren en kopen benoemen
  • Weten wat een hypothecaire lening is

Bekijk goed (helemaal!) het filmpje hierna en noteer al vast op een kladje: de 3 sectoren die genoemd worden op de woningmarkt!

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 6

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  • Voor- en nadelen van huren en kopen benoemen
  • Weten wat een hypothecaire lening is

Bekijk goed (helemaal!) het filmpje hierna en noteer al vast op een kladje: de 3 sectoren die genoemd worden op de woningmarkt!

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Welke 3 sectoren worden er in vorige filmpje genoemd?

Slide 3 - Open vraag

Leg zo goed mogelijk uit waarom het (als starter) moeilijk is om in 1 van die 3 sectoren een woning te vinden.

Slide 4 - Open vraag

Kan je zomaar een huis kopen?
NEEEEEEE! Hangt af van: 
- Hoogte van je inkomen (inkomenstoets: voldoende inkomen of niet?)
- Heb je een vast inkomen (=zekerheid) of niet? 
- Je vaste lasten (genoeg geld over voor betalen van hypotheek na betalen van al je ander vaste rekeningen?)
- Hoogte van andere schulden en spaargeld (vermogenstoets)

Slide 5 - Tekstslide

Onroerend goed
"Onroerend" (dus niet onTroerend!          ) = "niet verplaatsbaar" 

Een huis, bedrijfspand of fabriek plus bijbehorende grond zijn onroerende goederen. Ook wel onroerende zaken of vastgoed genoemd. 
Een lening voor een onroerend goed is een hypothecaire lening 

Slide 6 - Tekstslide

Hypothecaire lening
Een hypothecaire lening (een "hypotheek") Is een langlopende lening met een onroerend goed als onderpand. Die lening moet je natuurlijk terugbetalen (=AFLOSSEN) en je betaalt er RENTE over. Dat wordt samen in een maandelijks bedrag verrekend.

Onderpand= "borg". Jouw gekochte huis is dus "borg" voor de bank. Als je je maandelijks hypotheek niet betaalt, dan is het huis "de borg" voor de bank: Ze kunnen dan je huis innemen en het verkopen! 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Een ander voordeel van kopen
Hypotheek rente aftrek:
Je mag het betaalde rentebedrag in mindering brengen op je jaarinkomen voordat de inkomstenbelasting wordt berekend. Daardoor betaal je minder inkomstenbelasting.

Slide 9 - Tekstslide

Een ander voordeel van huren
Huurtoeslag:
Is je inkomen niet hoog en heb je moeite met het betalen van de huur. Dan wil de overheid je helpen met huurtoeslag.
Huurtoeslag is een bijdrage in de huurkosten voor huurders met een laag inkomen

Slide 10 - Tekstslide

Kopen gaat gepaard met
A
hogere risico's
B
lagere risico's

Slide 11 - Quizvraag

Huren gaat gepaard met
A
hogere risico's
B
lagere risico's

Slide 12 - Quizvraag

Voor de korte termijn wordt
A
huren aangeraden
B
kopen aangeraden

Slide 13 - Quizvraag

Voor de lange termijn wordt
A
huren aangeraden
B
kopen aangeraden

Slide 14 - Quizvraag

voordelen van huren

Slide 15 - Woordweb

voordelen van kopen

Slide 16 - Woordweb

nadelen van huren

Slide 17 - Woordweb

nadelen van kopen

Slide 18 - Woordweb

8.5 Erven
Een erfenis= alle schulden en bezittingen die een overledenen nalaat.

In een testament kan je bepalen naar wie je erfenis gaat.
Is er geen testament??--> Dan staat in het erfrecht dat je wettige partner en je bloedverwanten de erfgenamen zijn.

Slide 19 - Tekstslide

Termen uit het Erfrecht
  • Erflater: overledene die bezit en schuld nalaat
  • Nalatenschap: erfenis (vermogen dat nagelaten wordt)
  • Erfgenaam: krijgt deel of geheel van het vermogen
  • Erfdeel: Het deel dat de erfgenaam krijgt volgens erfrecht

Slide 20 - Tekstslide

Erven: rekenvoorbeeld
Je moet kunnen berekenen:

  • de hoogte van de nalatenschap (erfenis) 
  • de te betalen erfbelasting (heet ook: "successierechten") 


Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeldsom
Jan komt te overlijden. Hij heeft geen testament. Hij was getrouwd in algehele gemeenschap van goederen met Marian en samen hebben ze 4 kinderen.

Het gemeenschappelijk vermogen bedraagt 
€ 1.100.000. De gemeenschappelijke schuld was € 100.000.

Slide 22 - Tekstslide

Stap 1: wat is de nalatenschap?
Jan komt te overlijden. Hij heeft geen testament. Hij was getrouwd in algehele gemeenschap van goederen met Marian en samen hebben ze 4 kinderen.

Het gemeenschappelijk bezit bedraagt 
€ 1.100.000. De gemeenschappelijke schuld was € 100.000.
Bij algehele gemeenschap van goederen      is er alleen een gemeenschappelijk vermogen. 

Het vermogen is: 
€ 1.100.000 - € 100.000 = € 1.000.000

De helft is van Jan, zijn nalatenschap is dus € 500.000
Waarom is maar de helft de nalatenschap?
Bij een gemeenschappelijk vermogen heegt ieder 50% recht op het vermogen. Als een van de partners komt te overlijden, erft de ander alleen de 50% van de overleden partner

Slide 23 - Tekstslide

Stap 2: wie erft?
Jan komt te overlijden. Hij heeft geen testament. Hij was getrouwd in algehele gemeenschap van goederen met Marian en samen hebben ze 4 kinderen.

Het gemeenschappelijk bezit bedraagt 
€ 1.100.000. De gemeenschappelijke schuld was € 100.000.
Er is geen testament dus het wettelijk erfrecht is van toepassing. 

De langstlevende partner en de kinderen erven ieder een gelijk deel. 




controleer jezelf
de erfdelen zijn  samen opgeteld altijd 1 !!

Slide 24 - Tekstslide

Stap 3: hoe hoog is ieders erfdeel?
Jan komt te overlijden. Hij heeft geen testament. Hij was getrouwd in algehele gemeenschap van goederen met Marian en samen hebben ze 4 kinderen.

Het gemeenschappelijk bezit bedraagt 
€ 1.100.000. De gemeenschappelijke schuld was € 100.000.
Er is geen testament dus het wettelijk erfrecht is van toepassing. 

De langstlevende partner en de kinderen erven ieder een gelijk deel. Marian + 4 kinderen=5. Ieder dus 1/5 deel

Totale erfdeel= € 500.000
1/5 x € 500.000 = € 100.000. 
Marian en de kinderen erven ieder € 100.000


Slide 25 - Tekstslide

Stap 4: wat is het belast bedrag?
Marian erft 1/5 x € 500.000 = € 100.000

Ieder kind erft 1/5 x € 500.000 = € 100.000 
Marian heeft als echtgenote een vrijstelling van € 650.913. Haar erfdeel is lager, daarom is er geen belast bedrag. 

De kinderen erven ieder € 100.000. Hiervan is € 20.616 vrijgesteld bedrag. Over € 79.384 moet belasting betaald worden. (per kind)

Slide 26 - Tekstslide

Stap 5: hoeveel beslasting moet betaald worden?
Marian erft 1/5 x € 500.000 = € 100.000
Ieder kind erft 1/5 x € 500.000 = € 100.000 
Het belast bedrag voor Marian is € 0, zij hoeft geen belasting over haar deel van de nalatenschap te betalen. 

Het belast bedrag per kind is € 79.384. Hierover moet 10% belasting betaald worden ofwel € 7.938 per kind 
Berekening belasting bij hoge erfenissen
Als de erfenis hoger is dan € 124.727 dan bereken je eerst de belasting over de eerste schijf van € 124.727 (bij partner en kinderen 10% dus € 12.472,70) en dan de verschuldigde belasting over de 2e schijf (dus 20% over het bedrag boven de € 124.727 als partner en kinderen erven. Tel de berekende  bedragen bij elkaar op.
Let goed op!
Let goed op wat de vraag is: wordt de totaal te betalen belasting na het overlijden gevraagd of bijvoorbeeld alleen de door de partner te betalen belasting, per kind of alle kinderen tezamen? 

Voorkom fouten met zorgvuldig lezen 

Slide 27 - Tekstslide

Een ander woord voor erfenis is
A
testament
B
erfdeel
C
nalatenschap
D
erfgenaam

Slide 28 - Quizvraag

Plak hier de foto's van gemaakte opgave 8.14 tm 8.20

Slide 29 - Open vraag