Passé composé

Aujourd'hui
Doel: de verleden tijd --> passé composé
Voltooid deelwoord onregelmatige werkwoorden
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui
Doel: de verleden tijd --> passé composé
Voltooid deelwoord onregelmatige werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

De passé composé

In het Nederlands maak je de verleden tijd met behulp van een hulpwerkwoord --> Ik heb gezien / Ik heb gefietst
In het Frans doe je dit ook.
Avoir!

Slide 2 - Tekstslide

J'
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
Elles
Elle
On
ai
a
avons
avez
ont
as

Slide 3 - Sleepvraag

Het voltooid deelwoord
Hoe maak je het voltooid deelwoord:
Hele werkwoord - er (manger - er = mang)
Stam (mang) + é = mangé

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van regarder?
hele ww - er + é

Slide 5 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van habiter
hele ww - er + é

Slide 6 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van manger
hele ww - er + é

Slide 7 - Open vraag

Wat is de juiste vertaling van:
Ik heb gegeten
A
j'ai mangé
B
je mangé
C
j'ai manger
D
je ai mangé

Slide 8 - Quizvraag

wat is de juiste vertaling van wij wonen
A
nous habité
B
nous avons habité
C
nous habité avons
D
nous avons habiter

Slide 9 - Quizvraag

wat is de juiste vertaling van jullie hebben gekeken
A
vous regardé
B
vous avez regarder
C
vous avez regardé
D
vous regardé avez

Slide 10 - Quizvraag

Voltooid deelwoord onregelmatige werkwoorden
Deze moet je uit je hoofd leren!
Avoir = eu
être = été
Faire = fait

Slide 11 - Tekstslide

Let op!
In het Nederlands zeg je: Ik ben geweest.
In het Frans zeg je: J'ai été.
Letterlijk vertaald dus: Ik heb geweest.

Slide 12 - Tekstslide

Vul het voltooid deelwoord in:
Qu'est-ce que tu as (faire)?
A
fait
B
eu
C
été

Slide 13 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
J'ai (être) _______ en Italie.
A
fait
B
eu
C
été

Slide 14 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Nous avons (avoir) ________ un accident.
A
fait
B
eu
C
été

Slide 15 - Quizvraag

Ma mère a (être) ____________ à l'hôpital.
A
fait
B
eu
C
été

Slide 16 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Mon père et ma soeur ont (être) à la brasserie de l'hôpital.
A
fait
B
eu
C
été

Slide 17 - Quizvraag