In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Sluipwespen
Slide 1 - Tekstslide
Vraag 21 Noteer de reden waarom hier GEEN sprake is van predatie.
Slide 2 - Open vraag
maximumscore 1
Uit het antwoord moet blijken dat een predator meerdere prooien vangt / dat hier maar één individu wordt gegeten.
Sluipwespen
Slide 3 - Tekstslide
Sluipwespen
Slide 4 - Tekstslide
Vraag 22
Welk diagram geeft de populatiegroei juist weer? Hoe groot is de populatie na drie jaar volgens de berekening van Jelte en Wietse?
Zenuwcel A is een
Plaats waar neurotoxine werkt
Motorische zenuwcel
P
Sensorische zenuwcel
Q
R
Slide 5 - Sleepvraag
Sluipwespen
BiNaS 88A
Slide 6 - Tekstslide
Sluipwespen
Slide 7 - Tekstslide
Vraag 23 (deel 1) Is dit gezamenlijk gewicht groter dan, gelijk aan of kleiner dan het gezamenlijk gewicht aan organische stoffen van het lichaam van de kakkerlak en het eitje van de sluipwesp, vlak nadat het eitje is afgezet? Vul alleen in "groter", "kleiner" of "gelijk"
Slide 8 - Open vraag
Vraag 23 (deel 2)
Verklaar je antwoord
Slide 9 - Open vraag
maximumscore 1
Uit de verklaring moet blijken dat voor dissimilatie/ verbranding (organische) stoffen zijn verbruikt
Sluipwespen
Slide 10 - Tekstslide
Sluipwespen
Slide 11 - Tekstslide
Vraag 24 (2 punten !) Beredeneer waardoor bij afgifte van een mengsel van antibiotica de kans kleiner is dat er resistente bacteriën ontstaan, dan bij een enkel antibioticum.
Slide 12 - Open vraag
maximumscore 2
Uit het antwoord moet blijken dat
• resistentie (tegen een antibioticum) ontstaat door mutatie/recombinatie 1
• de kans kleiner is dat meerdere resistenties in één bacterie ontstaan 1
of
• resistentie tegen een antibioticum aanwezig is door variatie 1
• de kans kleiner is dat meerdere resistenties in één bacterie aanwezig zijn 1
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.