MW10 LVG Toets abc- formule- vraag 2

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

De abc-formule

Opgave 2 a

5 variaties

los de volgende vergelijking op:

a​2​​−a−20=0

1. geen oplossingen
2. x = -4,94 of x = 3,94
3. x = -4 of x = 5
4. x = -0,5

los de volgende vergelijking op:

a​2​​−a−30=0

1. x = -5 of x = 6
2. x = -3,36 of x = 5,36
3. x = -0,5
4. geen oplossingen

los de volgende vergelijking op:

a​2​​−a−42=0

1. geen oplossingen
2. x = -6 of x = 7
3. x = -7 of x = 6
4. x = -4,77 of x = 5,77

los de volgende vergelijking op:

a​2​​−5a+6=0

1. geen oplossingen
2. x = 2 of x = 3
3. x = -4 of x = 5
4. x = -0,5

los de volgende vergelijking op:

a​2​​−6a+8=0

1. x = -1 of x = 7
2. x = 1 of x = -7
3. x = -2 of x = -4
4. x = 2 of x = 4

De abc-formule

opgave 2b

5 variaties

los de volgende vergelijking op:

8x​2​​+2=8x

1. x = 0,5 of x = -0,5
2. x = -0,5
3. D = 0
4. x = 0,5

los de volgende vergelijking op:

4x​2​​+1=−4x

1. x = 0,5 of x = -0,5
2. x = -0,5
3. D = 0
4. x = 0,5

los de volgende vergelijking op:

3x​2​​+3=6x

1. x = 1
2. x = -1
3. D = 0
4. x = 1 of x = -1

los de volgende vergelijking op:

x​2​​+4=4x

1. D = 0
2. x = -2
3. x = 2
4. x = -2 of x = 2

los de volgende vergelijking op:

3x​2​​+12=−12x

1. D = 0
2. x = -2
3. x = 2
4. x = -2 of x = 2

De abc-formule

opgave 2c

5 variaties

los de volgende vergelijking op:

−2x​2​​+10x=4

1. x=​4​​√​68​​​​​ofx=−​4​​√​68​​​​​
2. x = 2,5
3. x=√​68​​​
4. x = 4,56 of x = 0,38

los de volgende vergelijking op:

−x​2​​+5x=2

1. x=​4​​√​68​​​​​ofx=−​4​​√​68​​​​​
2. x = 4,56 of x= 0,38
3. x=√​33​​​
4. x = 2,5

los de volgende vergelijking op:

−2x​2​​+10x=4

1. x=​4​​√​68​​​​​ofx=−​4​​√​68​​​​​
2. x = 2,5
3. x=√​68​​​
4. x = 4,56 of x = 0,38

los de volgende vergelijking op:

x​2​​+5x=−2

1. x=−2,5−​2​​√​17​​​​​ofx=−2,5+​2​​√​17​​​​​
2. x=2,5 of x =-2,5
3. x=2,5−​2​​√​17​​​​​ofx=2,5+​2​​√​17​​​​​
4. x = -4,5 of x = - 0,4

los de volgende vergelijking op:

2x​2​​+7x=−5

1. x=​4​​√​89​​​​​ofx=−​4​​√​89​​​​​
2. x = -2,5 of x = -1
3. x=√​9​​​=3
4. x = -4,1 of x = 0,6

los de volgende vergelijking op:

−2x​2​​−7x=5

1. x=​4​​√​89​​​​​ofx=−​4​​√​89​​​​​
2. x=√​9​​​=3
3. x = -2,5 of x = -1
4. x = -4,1 of x = 0,6

abc opgave 1

Gegeven is de kwadratische formule:

y=ax​2​​+bx+c

hoe luidt de formule van de Discriminant (D)

1. D=−b−4⋅a⋅c
2. D=√​−b−4⋅a⋅c​​​
3. D=b​2​​−4⋅a⋅c
4. D=√​b​2​​−4⋅a⋅c​​​